Language of document :

Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 28 november 2019 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad - Bulgarije) – Strafzaak tegen DK

(Zaak C-653/19 PPU)1

[Prejudiciële verwijzing – Prejudiciële spoedprocedure – Justitiële samenwerking in strafzaken – Richtlijn (EU) 2016/343 – Versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn – Artikel 6 – Bewijslast – Voortzetting van de voorlopige hechtenis van een beklaagde]

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Spetsializiran nakazatelen sad

Partij in de strafzaak

DK

in tegenwoordigheid van: Spetsializirana prokuratura

Dictum

Artikel 6 van richtlijn (EU) 2016/343 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn, alsmede de artikelen 6 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn niet van toepassing op een nationale wettelijke regeling die aan de invrijheidstelling van een persoon die in voorlopige hechtenis is geplaatst de voorwaarde stelt dat deze persoon aantoont dat er sprake is van nieuwe omstandigheden die deze invrijheidstelling rechtvaardigen.

____________

1 PB C 399 van 25.11.2019.