Language of document :

Beroep ingesteld op 25 april 2006 - Martin Avendano e.a. tegen Commissie

(Zaak F-45/06)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekers: Javier Martin Avendano en anderen (vertegenwoordigers: S. Rodrigues en A. Jaume, advocaten)

Verweerster: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoekers

nietig te verklaren de weigering van het tot aanstelling bevoegd gezag (TABG) om verzoekers te plaatsen op de lijst van ambtenaren die in het kader van de bevorderingsronde 2005 tot de rang A*10 en B*10 zijn bevorderd, zoals deze besluiten impliciet volgen uit mededeling nr. 85-2005 van de administratie van 23 november 2003;

het TABG te wijzen op de gevolgen van de nietigverklaring van de bestreden besluiten, met name de herkwalificatie van verzoekers' rang in, naar gelang het geval, de rang A*10, met terugwerkende kracht tot 1 maart 2005, of de rang B*10, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005;

subsidiair, enerzijds, verweerster te gelasten, verzoekers bij hun volgende bevordering te beschouwen als in aanmerking komend voor bevordering tot, naar gelang het geval, de rang A*10 of de rang B*10 en, anderzijds, verweerster te veroordelen tot betaling van de schade die verzoekers hebben geleden als gevolg van het feit dat zij niet zijn bevorderd tot, naar gelang het geval, de rang A*10 met ingang van 1 maart 2005 of de rang B*10 met ingang van 1 januari 2005;

verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekers zijn ambtenaren van de vroegere rang A7 of B2. Na de inwerkingtreding van het nieuwe Statuut is hun rang vervangen door de rang A*8 respectievelijk B*8, en wel op grond van artikel 2 van bijlage XIII bij het Statuut. Zij stellen dat hun loopbaan vertraging heeft opgelopen als gevolg van het feit dat het nieuwe indelingssysteem tussen de vroegere rang A7 (thans A*8) en A6 (thans A*10) en tussen de vroegere rang B2 (thans B*8) en B1 (thans B*10) de extra rang A*9 en B*9 heeft opgenomen.

Tot staving van hun beroep stellen zij dat de toepassing van artikel 2 van bijlage XIII bij het Statuut op hen, zonder enige bijzondere maatregel ter compensatie van de schade die zij op het vlak van de loopbaan ondervinden, onwettig is. Deze exceptie van onwettigheid is allereerst gebaseerd op schending van het beginsel van gelijkwaardigheid van de oude en de nieuwe loopbaanstructuur, een beginsel dat is neergelegd in artikel 6 van het Statuut. Op grond hiervan had het TABG verzoekers moeten plaatsen op de lijst van ambtenaren die in het kader van de bevorderingsronde 2005 zijn bevorderd tot de rang A*10 en B*10.

Verzoekers stellen voorts dat zij slachtoffer zijn geweest van een schending van het beginsel van gelijke behandeling ten opzichte van hun collega's van de rang A7 en B2 die vóór de inwerkingtreding van het nieuwe Statuut zijn bevorderd.

Ten slotte beroepen verzoekers zich op schending van het gewettigd vertrouwen dat bij hen was ontstaan door de verzekering van de Raad en de Commissie dat de nieuwe loopbaanstructuur geen verslechtering van hun arbeidsomstandigheden zou meebrengen, alsmede op schending van door hen verkregen rechten en misbruik van bevoegdheid.

____________