Language of document :

Beroep ingesteld op 9 oktober 2019 – Europees Parlement / Raad van de Europese Unie

(Zaak C-743/19)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Europees Parlement (vertegenwoordigers: L. Visaggio, I. Anagnostopoulou, C. Biz, gemachtigden)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

nietigverklaring van besluit (EU) 2019/1199 van 13 juni 20191 ;

verwijzing van verweerder in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met zijn eerste middel wil het Parlement het feit aan de kaak stellen dat de opsteller van het bestreden besluit, of het nu gaat om de Raad of alle lidstaten, onbevoegd is om de plaats van de zetel van de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) te bepalen. Het Parlement is namelijk van mening dat

artikel 341 VWEU geen passende rechtsgrondslag vormt om de plaats te bepalen van de zetel van de organen van de Unie, zoals de gedecentraliseerde agentschappen. In casu is de ELA door de Uniewetgever ingesteld bij verordening (EU) 2019/11492 , die is vastgesteld op basis van de artikelen 46 en 48 VWEU via de gewone wetgevingsprocedure. Het Parlement is van mening dat artikel 341 VWEU niet toestaat dat de bevoegdheid om de plaats van de zetel van de ELA te bepalen wordt onttrokken aan de bevoegdheid van de Uniewetgever die de ELA heeft ingesteld en deze daarentegen aan de lidstaten wordt toegekend en dat deze bepaling derhalve niet als geldige rechtsgrondslag voor het bestreden besluit kan dienen.

Met zijn tweede middel, dat subsidiair wordt aangevoerd voor het onwaarschijnlijke geval dat het Hof van oordeel zou zijn dat artikel 341 VWEU een passende rechtsgrondslag voor het bestreden besluit vormt, beroept het Parlement zich op het volstrekte gebrek aan motivering van dit besluit. Het Parlement is van mening dat het bestreden besluit als rechtshandeling van de Unie onderworpen is aan de motiveringsplicht van artikel 296, lid 2, VWEU, maar dat deze niet is nageleefd, aangezien de redenen waarom de stad Bratislava is gekozen om de zetel van de ELA te vestigen, volstrekt niet zijn uiteengezet.

____________

1     Besluit (EU) 2019/1199 in onderlinge overeenstemming genomen door de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten van 13 juni 2019 betreffende de plaats van vestiging van de Europese Arbeidsautoriteit (PB 2019, L 189, blz. 68).

2     Verordening (EU) 2019/1149 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot oprichting van een Europese Arbeidsautoriteit, tot wijziging van de verordeningen (EG) nr. 883/2004, (EU) nr. 492/2011 en (EU) 2016/589, en tot intrekking van besluit (EU) 2016/344 (PB 2019, L 186, blz. 21).