Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Hoge Raad der Nederlanden (Nederland) op 11 maart 2020 – European Pallet Association eV tegen PHZ BV

(Zaak C-133/20)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Hoge Raad der Nederlanden

Partijen in het hoofdgeding

Verzoeker: European Pallet Association eV

Verweerster: PHZ BV

Prejudiciële vragen

a. Is voor een geslaagd beroep op artikel 13, lid 2, GMVo1 vereist dat de verdere verhandeling van de desbetreffende merkproducten afbreuk doet of kan doen aan een of meer van de […] functies [(de herkomstaanduidings- en de kwaliteitsgarantiefunctie, alsmede de communicatie-, investerings- en reclamefunctie)] van het merk?

b. Indien het antwoord op vraag 1) a. bevestigend luidt, is dan sprake van een eis die wordt gesteld naast die van de aanwezigheid van "gegronde redenen"?

c. Is voor een geslaagd beroep op artikel 13, lid2, GMVo steeds voldoende dat afbreuk wordt gedaan aan een of meer van de in vraag 1) a. bedoelde functies van het merk?

a. Kan in zijn algemeenheid worden gezegd dat een merkhouder zich op grond van artikel 13, lid 2, GMVo kan verzetten tegen de verdere verhandeling van waren onder zijn merk, indien deze waren zijn gerepareerd door anderen dan de merkhouder dan wel personen die hij daarvoor toestemming heeft gegeven?

b. Indien het antwoord op vraag 2) a. ontkennend luidt, is dan het bestaan van "gegronde redenen" als bedoeld in artikel 13, lid 2, GMVo na reparatie door een derde van door of met toestemming van de merkhouder in het verkeer gebrachte waren afhankelijk van de aard van de waren of de aard van de verrichte reparatie […], dan wel van andere omstandigheden, zoals bijzondere omstandigheden als die van het voorliggende geval […]?

a. Is verzet van de merkhouder als bedoeld in artikel 13, lid 2, GMVo tegen verdere verhandeling van door derden gerepareerde waren uitgesloten indien van het merk gebruik wordt gemaakt op een wijze die niet de indruk kan wekken dat er een economische band bestaat tussen de merkhouder (of diens licentienemers) en de partij die de waren verder verhandelt, bijvoorbeeld indien door verwijdering van het merk en/of aanvullende etikettering van de waren, na de reparatie duidelijk is dat de reparatie niet is verricht door of met toestemming van de merkhouder of een licentienemer van deze?

b. Komt daarbij betekenis toe aan het antwoord op de vraag of het merk op eenvoudige wijze kan worden verwijderd, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de technische deugdelijkheid of praktische bruikbaarheid van de waren?

Is voor de beantwoording van de voorgaande vragen van belang of het gaat om een collectief merk onder de GMVo en zo ja, in welk opzicht?

____________

1     Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk (Gecodificeerde versie) (PB 2009, L 78, blz. 1).