Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 29 april 2019 door Souruh SA tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 28 februari 2019 in zaak T-440/16, Souruh/Raad

(Zaak C-350/19 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Souruh SA (vertegenwoordiger: E. Ruchat, advocaat)

Andere partij in de procedure: Raad van de Europese Unie

Conclusies

de onderhavige hogere voorziening ontvankelijk en gegrond verklaren;

dientengevolge het arrest van 28 februari 2019 (T-440/16) vernietigen.

En opnieuw uitspraak doen als volgt:

besluit (GBVB) 2016/850 van 27 mei 20161 en de daaruit voortvloeiende uitvoeringshandelingen nietig verklaren, voor zover zij rekwirante betreffen;

de Raad verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert rekwirante drie middelen aan.

Het eerste middel is ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting, aangezien het Gerecht het in artikel 41 van het Handvest van de grondrechten neergelegde recht van rekwirante om te worden gehoord vóór de vaststelling van de nieuwe beperkende maatregelen, heeft geschonden.

Het tweede middel is ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting en een onjuiste opvatting van de feiten, aangezien het Gerecht is voorbijgegaan aan de artikelen die rekwirante ter ondersteuning van haar beroep tot nietigverklaring heeft ingediend om aan te tonen dat zij het Syrische regime niet heeft gesteund.

Het derde middel is ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting, aangezien het Gerecht niet heeft geoordeeld dat de artikelen 27 en 28 van besluit 2013/255/GBVB, volgens welke het behoren tot de familie Al-Assad of de familie Makhlouf een autonoom criterium is dat het opleggen van een sanctie rechtvaardigt, en dus de bewijslast omkeert, onrechtmatig zijn.

____________

1     Besluit (GBVB) 2016/850 van de Raad van 27 mei 2016 houdende wijziging van besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PBO 2016, L 141, blz. 125).