Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de Primera Instancia nº 7 de Orense (Spanje) op 29 maart 2019 – UP/Banco Pastor, S.A.U.

(Zaak C-268/19)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado de Primera Instancia nº 7 de Orense

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: UP

Verwerende partij: Banco Pastor, S.A.U.

Prejudiciële vragen

Moet de onverbindendheid van oneerlijke bedingen zoals vastgesteld in artikel 6, lid 1, van richtlijn 93/131 aldus worden uitgelegd dat een tussen een consument en een verkoper gesloten overeenkomst tot wijziging van een oneerlijk beding niet geldig is, indien a) het oneerlijke beding op het moment dat die overeenkomst werd gesloten, niet nietig was verklaard, de ongeldigheid ervan niet vaststond en de consument er niet op was gewezen dat het beding oneerlijk zou kunnen worden verklaard, en b) de genoemde wijzigingsovereenkomst geen schikking is? Is het in een dergelijke situatie relevant voor de geldigheid van die overeenkomst dat de consument heeft onderhandeld over de inhoud van de wijziging?

Moeten artikel 3, lid 1, en artikel 4 van richtlijn 93/13 aldus worden uitgelegd dat een beding dat werd vastgesteld door middel van een overeenkomst tussen een consument en een verkoper tot wijziging van een eerder, oneerlijk beding, slechts als transparant kan worden beschouwd, indien de consument bij het sluiten van de wijzigingsovereenkomst werd geïnformeerd over het oneerlijke karakter van het oorspronkelijke beding of over het feit dat het beding oneerlijk zou kunnen worden verklaard? Sluit de omstandigheid dat over het nieuwe beding afzonderlijk werd onderhandeld, in dat verband in elk geval uit dat getoetst wordt of dat beding oneerlijk is?

____________

1 Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB 1993, L 95, blz. 29).