Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Sąd Rejonowy w Opatowie (Polen) op 20 maart 2019 – QL S.A. w B. / C.G.

(Zaak C-252/19)

Procestaal: Pools

Verwijzende rechter

Sąd Rejonowy w Opatowie

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: QL S.A. w B.

Verwerende partij: C.G.

Prejudiciële vraag

Moeten de bepalingen van richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG1 van de Raad, in het bijzonder artikel 3, onder g), en artikel 22, lid 1, daarvan, aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan de invoering in het nationale recht van de rechtsfiguur van de „maximale niet-rentekosten van het kredietˮ en aan de wiskundige formule voor de berekening van die kosten volgens artikel 5, punt 6a, juncto artikel 36a van de ustawa z 12 maja 2011 r. o kredycie konsumenckim (wet op het consumentenkrediet van 12 mei 2011, geconsolideerde tekst Dz. U. 2018. 993), op grond waarvan ook de kosten van de economische activiteit van de ondernemer tot de door de consument te dragen kredietkosten (totale kosten van het krediet) mogen worden gerekend?

____________

1 PB 2008, L 133, blz. 66.