Language of document :

Beroep ingesteld op 27 juni 2014 – Europese Commissie/Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

(Zaak C-308/14)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: D. Martin, M. Wilderspin, gemachtigden)

Verwerende partij: Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Conclusies

verklaren dat het Verenigd Koninkrijk, door te verlangen dat een aanvrager van kinderbijslag of kinderaftrek in het Verenigd Koninkrijk verblijft, zijn verplichtingen krachtens verordening (EG) nr. 883/20041 niet is nagekomen;

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord–Ierland verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

De Commissie voert aan het Verenigd Koninkrijk, door te bepalen dat een aanvrager van kinderbijslag en kinderaftrek het recht moet hebben om in het Verenigd Koninkrijk te verblijven om daar als ingezetene te kunnen worden behandeld, een voorwaarde heeft opgelegd die verordening (EG) nr. 883/2004 niet toestaat.

Subsidiair betoogt de Commissie dat het Verenigd Koninkrijk, door de toekenning van socialezekerheidsprestaties afhankelijk te stellen van een voorwaarde die haar eigen staatsburgers automatisch vervullen, een directe discriminatie in het leven heeft geroepen ten aanzien van staatsburgers van andere lidstaten en dus artikel 4 van verordening (EG) nr. 883/2004 heeft geschonden.

____________

1 Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166, blz. 1).