Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Mercantil n° 2 de Madrid (Spanje) op 26 september 2019 – ZA e.a./Repsol Comercial de Productos Petrolíferos, S.A.

(Zaak C-716/19)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado de lo Mercantil n° 2 de Madrid

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: ZA, AZ, BX, CV, DU en ET

Verwerende partij: Repsol Comercial de Productos Petrolíferos, S.A.

Prejudiciële vragen

Kan er in het licht van verordening (EG) nr. 1/20031 van worden uitgegaan dat feiten die zijn onderzocht en bewezen zijn verklaard in een beslissing die is gegeven door een nationale mededingingsinstantie van een lidstaat van de Europese Unie – wanneer deze instantie overeenkomstig de artikelen 101 en 102 VWEU optreedt uit hoofde van de bevoegdheden die haar zijn toegekend op grond van die verordening, de mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de rechterlijke instanties van de EU-lidstaten [bij de toepassing van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (2004/C 101/04)] en de mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten (2004/C 101/03) – en die later door de hoogste rechter wordt bevestigd en in kracht van gewijsde gaat, volledige bewijskracht hebben en dat zij een voorwaardelijk of prejudicieel effect hebben op de beoordelingsbevoegdheid van andere rechterlijke instanties in latere zaken die zien op dezelfde feiten?

Indien de nationale mededingingsautoriteit zich uitspreekt over het bestaan van een inbreuk met betrekking tot een netwerk van overeenkomsten, moet dan, behoudens tegenbewijs van de inbreukmaker, worden aangenomen dat alle overeenkomsten waaruit dat netwerk bestaat, door de inhoud van het besluit worden geraakt? Met andere woorden, leiden besluiten over netwerken van overeenkomsten tot omkering van de bewijslast?

____________

1     Verordening van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003, L 1, blz. 1.)