Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Köln (Duitsland) op 23 oktober 2019 – The North of England P & I Association Ltd., ook als rechtsopvolger van Marine Shipping Mutual Insurance Company / Bundeszentralamt für Steuern

(Zaak C-786/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Finanzgericht Köln

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: The North of England P & I Association Ltd., ook als rechtsopvolger van Marine Shipping Mutual Insurance Company

Verwerende partij: Bundeszentralamt für Steuern

Prejudiciële vraag

Moeten artikel 2, onder d), tweede streepje, juncto artikel 25, lid 1, eerste zinsnede, van richtlijn 88/357/EEG1 , respectievelijk artikel 46, lid 2, van richtlijn 92/49/EEG2 voor de beoordeling van de lidstaat waar het risico is gelegen aldus worden uitgelegd dat ten aanzien van het afdekken van risico’s in verband met het gebruik van een zeeschip, de staat op het grondgebied waarvan een zeeschip ten behoeve van het bewijs van eigendom in een officieel register is ingeschreven, dan wel de staat wiens vlag het zeeschip voert, de lidstaat is waar het risico is gelegen?

____________

1 Tweede richtlijn 88/357/EEG van de Raad van 22 juni 1988 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, tot vaststelling van bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van richtlijn 73/239/EEG (PB 1988, L 172, blz. 1).

2 Richtlijn van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (derde richtlijn schadeverzekering) (PB 1992, L 228, blz. 1).