Language of document : ECLI:EU:F:2011:188

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
(Derde kamer)

29 november 2011

Zaak F‑119/10

Roberto Di Tullio

tegen

Europese Commissie

„Openbare dienst – Tijdelijk functionarissen – Verlof wegens nationale dienst – Artikel 18 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden – Beroepsmilitair – Vervulling van periode van territoriaal bevel – Weigering”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarbij Di Tullio primair vraagt om nietigverklaring van het besluit waarbij de Commissie heeft geweigerd om hem verlof wegens nationale dienst te verlenen.

Beslissing:      Het beroep wordt verworpen. Verzoeker zal alle kosten dragen.

Samenvatting

Ambtenaren – Tijdelijk functionarissen – Verlof wegens nationale dienst – Militaire dienst – Begrip

(Regeling andere personeelsleden, art. 18, eerste alinea)

Op grond van artikel 18, eerste alinea, eerste volzin, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden wordt de tijdelijk functionaris die in een militair verband is opgenomen teneinde zijn wettelijke eerste oefening of vervangende dienst te vervullen, of die voor herhalingsoefeningen dan wel om andere redenen weer onder de wapenen is geroepen, in de stand „verlof wegens militaire dienst” geplaatst.

De in artikel 18, eerste alinea, van die Regeling bedoelde situatie betreft duidelijk slechts die waarin een tijdelijk functionaris in het kader van de nationale wettelijke regeling inzake de militaire dienst verplicht is om in de lidstaat waarvan hij onderdaan is een beperkte periode in militair verband te vervullen, bijvoorbeeld als reserveofficier. Die bepalingen hebben echter geen betrekking op de situatie waarin een nationaal ambtenaar, na afloop van een periode van detachering bij de Europese instellingen op basis van een overeenkomst van tijdelijk functionaris, moet worden teruggeplaatst bij zijn administratie teneinde te voldoen aan verplichtingen verband houdende met het verloop van zijn carrière, zelfs al behoort die functionaris tot een korps waarvan de leden aan militaire regels en discipline onderworpen zijn.

Overigens kan een tijdelijk functionaris alleen als „onder de wapenen geroepen” in de zin van artikel 18, eerste alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden worden aangemerkt, indien één of meerdere jaargangen worden opgeroepen, bijvoorbeeld wegens de dreiging van een gewapend conflict.

(cf. punten 35, 38 en 40)