Language of document :

Beroep ingesteld op 18 december 2006 - Meister / BHIM

(Zaak F-138/06)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Herbert Meister (Alicante, Spanje) (vertegenwoordiger: Hans-Joachim Zimmermann)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt

Conclusies

nietigverklaring van het op artikel 90, lid 2, van het Statuut gebaseerde incidentele afwijzende besluit van de voorzitter van het Bureau voor harmonisatie van 18 september 2006;

subsidiair, nietigverklaring van het op artikel 90, lid 2, van het Statuut gebaseerde incidentele afwijzende besluit van de voorzitter van het Bureau voor harmonisatie van 18 september 2006 en van het schriftelijke afwijzende besluit van de voorzitter van het Bureau voor harmonisatie van 20 september 2006 (gedateerd op 18 september 2006);

meer subsidiair, nietigverklaring van het op artikel 90, lid 2, van het Statuut gebaseerde schriftelijke besluit van de voorzitter van het Bureau voor harmonisatie van 20 september 2006;

subsidiair, nietigverklaring van de mededeling van het Bureau voor harmonisatie van 9 juni 2006 betreffende definitieve bevorderingspunten voor 2006 ("definitive Promotion Points 2006");

subsidiair, nietigverklaring van het incidenteel afwijzende besluit van de voorzitter van het Bureau voor harmonisatie van 27 november 2006;

veroordeling van het Bureau voor harmonisatie tot betaling aan verzoeker van een redelijk bedrag van maximaal één jaarsalaris en minimaal 45 000 EUR;

verwijzing van het Bureau voor harmonisatie in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker is werkzaam als ambtenaar bij het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) te Alicante (Spanje) en komt op tegen de beoordelingen die de verwerende partij om de twee jaar over hem moet uitbrengen, op grond dat deze inhoudelijk onjuist, gebrekkig dan wel herhaaldelijk niet opgesteld zijn. Bijgevolg vordert hij nietigverklaring van alle incidenteel krachtens artikel 90, lid 2, van het Statuut genomen besluiten van de verwerende partij alsmede correctie van de onjuiste bevorderingspunten die deze hem voor 2006 heeft gegeven.

Voorts komt hij op tegen de jarenlange onrechtmatige inbreuken van de verwerende partij op artikel 90, lid 2, van het Statuut jegens hem als opzettelijke en ongeoorloofde schending van zijn rechten als medewerker, en vordert hij wegens "mobbing" en duurzame schending van zijn persoonlijkheidsrecht door de verwerende partij immateriële schadevergoeding.

____________