Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 23 januari 2019 – EY / Bevándorlási és Menekültügyi Hivatal

(Zaak C-40/19)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság Hongarije

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: EY

Verwerende partij: Bevándorlási és Menekültügyi Hivatal

Prejudiciële vragen

Kunnen artikel 47 van het Handvest van de grondrechten [van de Europese Unie] en artikel 31 van richtlijn 2013/3[2]/EU1 van het Europees Parlement en de Raad (bekend als de „procedurerichtlijn”), in het licht van de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, aldus worden uitgelegd dat een lidstaat een doeltreffende voorziening in rechte kan waarborgen niettegenstaande dat de rechters van die lidstaat besluiten die in een asielprocedure zijn genomen, niet kunnen wijzigen, maar deze alleen nietig kunnen verklaren en een nieuwe procedure kunnen gelasten?

Kunnen artikel 47 van het Handvest van de grondrechten en artikel 31 van [de procedurerichtlijn], eveneens in het licht van de artikelen 6 en 13 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, aldus worden uitgelegd dat de wettelijke regeling van een lidstaat verenigbaar is met die bepalingen voor zover zij voorziet in één enkele dwingende termijn van in totaal 60 dagen voor gerechtelijke asielprocedures, ongeacht individuele omstandigheden en zonder rekening te houden met de specifieke kenmerken van de zaak of met eventuele problemen inzake bewijs?

____________

1 Richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (PB 2013, L 180, blz. 60).