Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland) op 25 september 2019 – Von Aschenbach & Voss GmbH / Hauptzollamt Duisburg

(Zaak C-708/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Finanzgericht Düsseldorf

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Von Aschenbach & Voss GmbH

Verwerende partij: Hauptzollamt Duisburg

Prejudiciële vragen

Is artikel 1, lid 1, van uitvoeringsverordening (EU) 2017/271 van de Commissie van 16 februari 2017 tot uitbreiding van het definitieve antidumpingrecht dat bij verordening (EG) nr. 925/2009 van de Raad is ingesteld op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot de invoer van bepaald enigszins gewijzigd bladaluminium1 , ongeldig, omdat het in strijd is met artikel 13, lid 1, van verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie2 , daar dit voorschrift het antidumpingrecht, dat krachtens uitvoeringsverordening (EU) 2015/2384 van de Commissie van 17 december 2015 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op bepaald bladaluminium van oorsprong uit de Volksrepubliek China en tot beëindiging van de procedure betreffende de invoer van bepaald bladaluminium van oorsprong uit Brazilië naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad3 werd ingesteld op aluminiumfolie voor huishoudelijk gebruik (AFH), ook heeft uitgebreid tot „aluminium converter foil” (ACF) en alleen onder de voorwaarden van artikel 1, lid 4, van uitvoeringsverordening 2017/271 vrijstelling van het antidumpingrecht voor ACF toelaat?

Is artikel 1, lid 1 van uitvoeringsverordening 2017/271 ongeldig, omdat er sprake is van een kennelijk onjuiste beoordeling door de Commissie bij de vaststelling van deze verordening, daar zij haar veronderstelling dat 80 % van de onderzochte producten enigszins gewijzigde producten zijn, onvoldoende heeft gemotiveerd?

Is artikel 1, lid 1, van uitvoeringsverordening 2017/271 ongeldig, omdat er sprake is van een kennelijk onjuiste beoordeling door de Commissie bij de vaststelling van deze verordening, daar zij het eindgebruik van het ingevoerde bladaluminium in de Unie niet heeft onderzocht?

____________

1 PB 2017, L 40, blz. 51.

2 PB 2016, L 176, blz. 21.

3 PB 2015, L 332, blz. 63.