Language of document : ECLI:EU:F:2009:133

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Eerste kamer)

29 september 2009

Zaak F‑64/09

Kay Labate

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Sociale zekerheid – Verzekering tegen ongevallen en beroepsziekten – Beroepsziekte – Beroep wegens nalaten – Onbevoegdheid van Gerecht – Verwijzing naar Gerecht van eerste aanleg”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 232 EG, waarmee Labate met name verzoekt om: vast te stellen dat de Commissie op onwettige wijze heeft nagelaten te handelen, in de zin van artikel 232 EG; de Commissie te gelasten de maatregelen te treffen om te voldoen aan de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie van 1 februari 2008, Labate/Commissie (F‑77/07, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑0000 en II‑A‑1‑0000); de onderhavige zaak op gepaste wijze bij voorrang te behandelen; binnen een termijn van zes weken een arrest te wijzen; elke andere maatregel te gelasten die noodzakelijk is, en de Commissie te verwijzen in de kosten.

Beslissing: Het beroep, dat is ingeschreven onder nummer F‑64/09, Labate/Commissie, wordt naar het Gerecht van eerste aanleg verwezen. De beslissing omtrent de kosten wordt aangehouden.

Samenvatting

Ambtenaren – Beroep – Beroep wegens nalaten – Onbevoegdheid van Gerecht voor ambtenarenzaken

(Art. 232 EG en 236 EG; Ambtenarenstatuut, art. 91)

Een beroep dat niet strekt tot nietigverklaring van een bezwarend besluit, maar tot vaststelling door de rechter dat een instelling op onwettige wijze heeft nagelaten te handelen, dat werd voorafgegaan door de in artikel 232 EG bedoelde procedure waarbij een instelling tot handelen wordt uitgenodigd, en dat duidelijk is ingediend op basis van artikel 232 EG, is een beroep wegens nalaten dat, krachtens artikel 225, lid 1, eerste alinea, EG en artikel 51, eerste alinea, van het Statuut van het Hof van Justitie, valt onder de bevoegdheid van het Gerecht van eerste aanleg.

Aan deze conclusie wordt niet afgedaan door het feit dat het betrokken geding zijn oorsprong vindt in de arbeidsverhouding tussen een instelling en een persoon op wie het Statuut van toepassing is, en derhalve valt binnen de werkingssfeer van artikel 236 EG.

De vraag of verzoeker in een dergelijk geding een beroep wegens nalaten kan instellen, terwijl hij krachtens de artikelen 90 en 91 van het Statuut beschikt over de mogelijkheid om op te komen tegen het niet-handelen van de administratie met een beroep tegen een stilzwijgend besluit tot afwijzing van een verzoek, kan enkel worden beantwoord door de rechter die bevoegd is om uitspraak te doen over beroepen wegens nalatigheid, te weten het Gerecht van eerste aanleg, en niet door het Gerecht voor ambtenarenzaken.

(cf. punten 20‑23)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 6 juli 2009, Marcuccio/Commissie, T‑176/04 DEP, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punten 23‑27; 9 juli 2009, Infeurope/Commissie, T‑176/08, niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punten 36‑40