Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk) op 6 juni 2019 – Ellmes Property Services Limited/SP

(Zaak C-433/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Oberste Gerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Ellmes Property Services Limited

Verwerende partij: SP

Prejudiciële vragen

Dient artikel 24, punt 1, eerste alinea, van verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken1 (hierna: „Brussel I bis-verordening”) aldus te worden uitgelegd dat rechtsvorderingen waarmee een woningeigenaar een andere woningeigenaar een verbod wil laten opleggen om diens woning, met name de bestemming ervan, eigenmachtig zonder toestemming van de overige woningeigenaars te wijzigen, moeten worden aangemerkt als het doen gelden van een zakelijk recht?

Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:

Dient artikel 7, punt 1, onder a), van de Brussel I bis-verordening aldus te worden uitgelegd dat de in de eerste vraag genoemde rechtsvorderingen betrekking hebben op verbintenissen uit overeenkomst, die moeten worden uitgevoerd op de plaats waar de betreffende zaak is gelegen?

____________

1 PB 2012, L 351, blz. 1.