Language of document :

Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Eerste kamer) van 13 september 2011 - AA / Commissie

(Zaak F-101/09)1

(Openbare dienst - Aanstelling - Tijdelijke functionarissen die als ambtenaar worden aangesteld - Indeling in rang - Uitvoering van gewijsde - Verlies van een kans)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: AA (Brussel, België) (vertegenwoordigers: aanvankelijk K. Van Maldegem en C. Mereu, advocaten, vervolgens K. Van Maldegem, C. Mereu en M. Velardo, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: C. Berardis-Kayser en J. Baquero Cruz, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om nietigverklaring van het besluit om verzoeker in te delen in de rang AD 6, salaristrap 2, en om veroordeling van de verwerende partij tot vergoeding van de schade die verzoeker heeft geleden

Dictum

De Europese Commissie wordt veroordeeld tot betaling aan verzoeker van een vergoeding voor de materiële schade die hij heeft geleden vóór de uitspraak van het onderhavige arrest, welke bestaat in een bedrag ter hoogte van het verschil tussen, enerzijds, de bezoldiging vrij van sociale lasten en belasting die hij zou hebben genoten indien hij op 1 augustus 2004 als ambtenaar was aangeworven in de voorlopige rang A*6 en zijn loopbaan vervolgens was verlopen overeenkomstig de in het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie voorziene verhoging van salaristrap en de gemiddelde duur van een ambtenaar in elke rang, zoals deze volgt uit bijlage I, sub b, bij het Statuut en, anderzijds, de bezoldiging vrij van sociale lasten en belastingen die verzoeker heeft ontvangen tussen 1 augustus 2004 en de datum van de uitspraak van dit arrest, eerst in zijn hoedanigheid van nationaal ambtenaar en vervolgens, vanaf 15 maart 2009, in zijn hoedanigheid van ambtenaar van de Europese Unie, op welk verschil een coëfficiënt van 0,8 moet worden toegepast.

De Europese Commissie wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag van 120 000 EUR aan verzoeker voor de materiële schade na de uitspraak van dit arrest.

De Europese Commissie wordt veroordeeld tot betaling aan verzoeker van de reeds vervallen bedragen die ter uitvoering van het onderhavige arrest verschuldigd zijn, vermeerderd met vertragingsrente, berekend vanaf de datum waarop die bedragen respectievelijk verschuldigd waren en indien het om data na 15 maart 2009 gaat, vanaf laatstgenoemde datum. Deze rente moet, tot de datum van de daadwerkelijke betaling, worden berekend tegen de rentevoet die de Europese Centrale Bank gedurende de betrokken periode voor de basisherfinancieringstransacties heeft vastgesteld, vermeerderd met twee punten.

De Europese Commissie wordt veroordeeld tot betaling van een immateriële schadevergoeding van 2 000 EUR aan verzoeker.

Het beroep wordt voor het overige verworpen.

De Europese Commissie draagt haar eigen kosten en twee derde van verzoekers kosten.

Verzoeker draag één derde van zijn eigen kosten.

____________

1 - PB C 63 van 13/03/10, blz. 52.