Language of document :

Hogere voorziening, op 8 juli 2019 door Maria Alvarez y Bejarano e.a ingesteld tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 30 april 2019 in gevoegde zaken T-516/16 en T-536/16, Alvarez y Bejarano e.a./Commissie

(Zaak C-517/19 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partijen: Maria Alvarez y Bejarano, Ana-Maria Enescu, Lucian Micu, Angelica Livia Salanta, Svetla Shulga, Soldimar Urena de Poznanski, Angela Vakalis, Luz Anamaria Chu, Marli Bertolete, Maria Castro Capcha, Hassan Orfe El, Evelyne Vandevoorde (vertegenwoordigers: S. Orlandi, T. Martin, avocats)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Raad van de Europese Unie, Europees Parlement

Conclusies

vernietiging van het bestreden arrest;

nietigverklaring van het besluit om rekwirerende partijen vanaf 2014 geen reisdagen of vergoeding van de jaarlijkse reiskosten meer toe te kennen;

verwijzing van de Commissie in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Rewkirerende partijen voeren aan dat het bestreden arrest op verschillende punten blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting.

Ten eerste heeft het Gerecht in de punten 67 en 75 van het arrest blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting doordat het de rechterlijke toetsing die het dient te verrichten, heeft beperkt tot „kennelijke” gevallen.

Ten tweede heeft het Gerecht in de punten 70 tot en met 73 van het arrest blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de situatie van rekwiranten niet vergelijkbaar is met die van de personeelsleden die het voordeel van reisdagen of vergoeding van hun jaarlijkse reiskosten hebben behouden.

Ten derde heeft het Gerecht blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door in punt 69 en in de punten 80 tot en met 86 van het arrest te oordelen dat de litigieuze regeling geen schending van het evenredigheidsbeginsel oplevert.

____________