Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Superior de Justicia de Cataluña (Spanje) op 23 juli 2020 – IP / Tribunal Económico-Administrativo Regional de Cataluña (TEAR de Cataluña)

(Zaak C-330/20)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Superior de Justicia de Cataluña

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: IP

Verwerende partij: Tribunal Económico-Administrativo Regional de Cataluña (TEAR de Cataluña)

Prejudiciële vragen

Verzet het Unierecht – met name artikel 63 VWEU en artikel 65 VWEU en de fundamentele beginselen van vrij verkeer, gelijke behandeling en non-discriminatie – zich tegen een nationale bepaling zoals die van artikel 39, lid 2, van de Ley del Impuesto sobre la Renta de las Personas Físicas 35/2006 (wet 35/2006 betreffende de inkomstenbelasting van natuurlijke personen) van 28 november 2006, zoals gewijzigd bij artikel 3, wijziging twee, van de Ley 7/2012 (wet 7/2012) van 29 oktober 2012, krachtens welke, indien formeel niet of niet tijdig is voldaan aan de verplichting om door middel van „Formulier 720” aangifte te doen van buitenlandse goederen, rechten en activa, laatstgenoemde goederen, rechten en activa worden aangemerkt als „ongerechtvaardigde vermogenswinsten” die „in alle gevallen” belast moeten worden over het vroegste niet-verjaarde tijdvak, zonder acht te slaan op de verjaringsregels van de Ley General Tributaria 58/2003 (algemene belastingwet 58/2003), tenzij het gaat om „aangegeven inkomsten” of om inkomsten die zijn verworven in tijdvakken waarin de belastingplichtige geen fiscaal resident in Spanje was?

Indien het antwoord op de eerste vraag ontkennend luidt op grond dat bovengenoemd artikel 39, lid 2, evenredig is, verzet het Unierecht – met name artikel 63 VWEU en artikel 65 VWEU en de fundamentele beginselen van vrij verkeer, gelijke behandeling, non-discriminatie en evenredigheid – zich dan tegen voornoemd artikel 39, lid 2, indien deze bepaling de hierboven omschreven gevolgen ook heeft wanneer deze inkomsten weliswaar te laat, maar wel nog vóór de kennisgeving van de inleiding van een onderzoeksprocedure, zijn aangegeven, terwijl er ook geen verzoek tot uitwisseling van belastinggegevens was ingediend, ondanks dat er wel een mechanisme voor het uitwisselen van gegevens met het derde land van kracht was?

____________