Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Vilniaus apygardos administracinis teismas (Litouwen) op 28 april 2020 – OT / Vyriausioji tarnybinės etikos komisija

(Zaak C-184/20)

Procestaal: Litouws

Verwijzende rechter

Vilniaus apygardos administracinis teismas

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: OT

Verwerende partij: Vyriausioji tarnybinės etikos komisija

Prejudiciële vragen

Moet de in artikel 6, lid 1, onder e), van verordening (EU) 2016/6791 gestelde voorwaarde dat de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van algemeen belang of die deel uitmaakt van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen, gelet op de vereisten van artikel 6, lid 3, van de verordening, waaronder de voorwaarde dat het lidstatelijk recht moet beantwoorden aan een doelstelling van algemeen belang en evenredig moet zijn aan het nagestreefde gerechtvaardigde doel, aldus worden uitgelegd dat een nationale wettelijke regeling, tevens rekening houdend met de artikelen 7 en 8 van het Handvest2 , niet mag eisen dat de opgave van particuliere belangen wordt bekendgemaakt en wordt gepubliceerd op de website van de verwerkingsverantwoordelijke, de Vyriausioji tarnybinės etikos komisija (hoofdcommissie ambtelijke ethiek; hierna: „commissie”), waardoor alle natuurlijke personen die toegang hebben tot het internet die gegevens kunnen inzien?

Moet het in artikel 9, lid 1, van die verordening vastgestelde verbod op de verwerking van bijzondere categorieën persoonsgegevens, gelet op de voorwaarden van artikel 9, lid 2, van de verordening, met inbegrip van de voorwaarden onder g), ervan, namelijk dat de verwerking noodzakelijk moet zijn om redenen van zwaarwegend openbaar belang, op grond van het Unierecht of lidstatelijk recht, waarbij de evenredigheid met het nagestreefde doel wordt gewaarborgd, dat daarbij de wezenlijke inhoud van het recht op bescherming van persoonsgegevens wordt geëerbiedigd en passende en specifieke maatregelen worden getroffen ter bescherming van de grondrechten en de fundamentele belangen van de betrokkene, aldus worden uitgelegd dat een nationale wettelijke regeling, tevens rekening houdend met de artikelen 7 en 8 van het Handvest, niet mag eisen dat gegevens die uit de opgave van particuliere belangen blijken worden bekendgemaakt wanneer daarin ook persoonlijke gegevens moeten worden verstrekt, waaronder gegevens aan de hand waarvan de politieke opvattingen, het lidmaatschap van een vakbond, de seksuele geaardheid van een persoon en andere persoonlijke inlichtingen over hem kunnen worden achterhaald, en dat die gegevens worden gepubliceerd op de website van de verwerkingsverantwoordelijke, de commissie, waardoor alle natuurlijke personen die toegang hebben tot het internet die gegevens kunnen inzien?

____________

1 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (PB 2016, L 119, blz. 1).

2 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (PB 2012, C 326, blz. 391).