Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 3 mei 2012 - Walter Endress / Allianz Lebensversicherungs AG

(Zaak C-209/12)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Walter Endress

Verwerende partij: Allianz Lebensversicherungs AG

Prejudiciële vraag

Moet artikel 15, lid 1, eerste zin, van de Tweede richtlijn (90/619/EEG) van de Raad van 8 november 19902, gelet op het bepaalde in artikel 31, lid 1, van richtlijn 92/96/EEG van [de Raad van] 10 november 1992 in die zin worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een regeling - zoals §5a, lid 2, vierde zin, Versicherungsvertragsgesetz (VVG), zoals gewijzigd bij het Drittes Gesetz zur Durchführung versicherungsrechtlicher Richtlinien des Rates der Europäischen Gemeinschaften vom 21. Juli 1994 (Drittes Durchführungsgesetz/EWG zum Versicherungsaufsichtsgesetz (VAG) [Duitse Derde wet tot uitvoering van verzekeringsrechtelijke richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 juli 1994 (Derde uitvoeringswet/EEG - VAG)], krachtens welke een opzeggings- of herroepingsrecht uiterlijk een jaar na de eerste premiebetaling vervalt, zelfs wanneer de verzekeringnemer niet over het opzeggings- of herroepingsrecht is geïnformeerd?

____________

1 - Tweede richtlijn (90/619/EEG) van de Raad van 8 november 1990 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf, tot vaststelling van de bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van richtlijn 79/267/EEG (PB L 330, blz. 50).

2 - Richtliin 92/96/EEG van de Raad van 10 november 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe levensverzekeringsbedrijf en tot wijziging van de richtlijnen 79/267/EEG en 90/619/EEG (Derde richtlijn levensverzekering) (PB L 360, blz. 1).