Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 14 februari 2018 door PGNiG Supply & Trading GmbH tegen de beschikking van het Gerecht (Eerste kamer) van 14 december 2017 in zaak T-849/16, PGNiG Supply & Trading GmbH/Europese Commissie

(Zaak C-117/18 P)

Procestaal: Pools

Partijen

Rekwirante: PGNiG Supply & Trading GmbH (vertegenwoordiger: M. Jeżewski, adwokat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

vernietiging van de bestreden beschikking van het Gerecht van de Europese Unie van 14 december 2017 waarbij het beroep van PGNiG Supply & Trading in zaak T-849/16, niet-ontvankelijk is verklaard;

beslissing over de ontvankelijkheid en verklaring dat het beroep van PGNiG Supply & Trading in zaak T-849/16 strekkende tot nietigverklaring krachtens artikel 263 VWEU van besluit C(2016) 6950 final van de Commissie van 28 oktober 2016 houdende herziening van de krachtens richtlijn 2003/55/EG verleende ontheffing van de OPAL-gasleiding van de vereisten inzake de toegang van derden en tariefregulering ontvankelijk is.

Middelen en voornaamste argumenten

Het Gerecht heeft artikel 263, vierde alinea, VWEU, geschonden doordat het ten onrechte heeft aangenomen dat rekwirante door het besluit van de Europese Commissie van 2016 noch rechtstreeks noch individueel wordt geraakt en dat dat geen regelgevingshandeling is, hetgeen voortvloeit uit een onjuiste uitlegging door het Gerecht van de aard en de gevolgen van de nieuwe regelgevingsontheffing van 2016. Daarbij is ook artikel 36, lid 1, onder a) tot en met e), van richtlijn 2009/73 geschonden doordat de voorwaarden voor de ontheffing van „nieuwe gasinfrastructuur” niet zijn toegepast en is nagelaten na te gaan of daaraan is voldaan op een manier die het mogelijk maakt afdoende te oordelen over de aard en de status van de ontheffing die is ingevoerd krachtens het besluit van de Commissie van 2016 en de nieuwe regelgevingsontheffing van 2016 doordat lid 1 niet is toegepast op het besluit van de Europese Commissie van 2016 waarbij de omvang van de regelgevingsontheffing van 2009 is gewijzigd. Het Gerecht is niet ingegaan op de aard van de nieuwe regelgevingsontheffing, waardoor het de uitwerking van het besluit van de Commissie op rekwirante onjuist heeft beoordeeld.

Artikel 263 van het Verdrag is onjuist uitgelegd doordat is vastgesteld dat rekwirante niet rechtstreeks wordt geraakt door het besluit van de Europese Commissie. De beoordeling van het Gerecht dat rekwirante niet rechtstreeks wordt geraakt door het besluit van de EC is onjuist. De opvatting van het Gerecht is niet verenigbaar met de bestaande rechtspraak die erop duidt dat personen die geen nationale regelgevende instantie – adressaten van het besluit – zijn, rechtstreeks worden geraakt.

Artikel 263 van het Verdrag is onjuist uitgelegd doordat is vastgesteld dat rekwirante niet individueel wordt geraakt door het besluit van de Europese Commissie. De marktpositie van rekwirante maakt in dit geval een individualisering mogelijk in de zin van de rechtspraak over de ontvankelijkheid van een beroep.

Artikel 263, vierde alinea, in fine, van het Verdrag is onjuist uitgelegd doordat is vastgesteld dat het litigieuze besluit geen regelgevingshandeling is. Volgens rekwirante is het besluit een regelgevingshandeling.

____________