Language of document : ECLI:EU:F:2009:164

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

(Eerste kamer)

30 november 2009

Zaak F‑16/09

Jorge de Britto Patrício-Dias

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Openbare dienst – Ambtenaren – Beoordeling – Loopbaanontwikkelingsrapport – Beoordelingsronde 2007 – Schending van artikel 43 van Statuut – Motivering – Kennelijk onjuiste beoordeling – Beoordeling van prestaties over deel van referentieperiode”

Betreft: Beroep, ingesteld krachtens artikel 236 EG en artikel 152 EA, waarmee de Britto Patrício-Dias met name de nietigverklaring vordert van zijn loopbaanontwikkelingsrapport over de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007, en van het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag van 21 november 2008 tot afwijzing van zijn klacht tegen het bovengenoemde loopbaanontwikkelingsrapport.

Beslissing: Het beroep wordt verworpen. Verzoeker wordt verwezen in de kosten.

Samenvatting

1.      Ambtenaren – Beoordeling – Loopbaanontwikkelingsrapport – Verslechtering van beoordeling ten opzichte van vorige beoordeling – Motiveringsplicht

(Ambtenarenstatuut, art. 25 en 43)

2.      Ambtenaren – Beoordeling – Loopbaanontwikkelingsrapport – Verplichting om beoordeling betrekking te doen hebben op gehele referentieperiode

(Ambtenarenstatuut, art. 43)

1.      Loopbaanontwikkelingsrapporten, die geen besluiten vormen in de zin van artikel 25 van het Statuut, worden geregeld door de bijzondere bepalingen bedoeld in artikel 43 ervan. De administratie is evenwel verplicht het loopbaanontwikkelingsrapport afdoende en omstandig te motiveren en de betrokkene de gelegenheid te geven, opmerkingen te maken over deze motivering. De nakoming van deze verplichting is des te belangrijker wanneer de beoordeling minder gunstig is dan de vorige. Wanneer de verslechtering van de beoordeling beperkt is, kan de administratie aan haar motiveringsplicht voldoen door die verslechtering op beknopte wijze te rechtvaardigen, bijvoorbeeld door nuances aan te brengen in de analytische beoordelingen van de door de betrokkene verrichte prestaties in vergelijking met de in het vorige loopbaanontwikkelingsrapport vermelde beoordelingen.

(cf. punt 45)

Referentie:

Hof: 25 november 1976, Küster/Parlement, 122/75, Jurispr. blz. 1685, punten 24 en 25

Gerecht van eerste aanleg: 12 juni 2002, Mellone/Commissie, T‑187/01, JurAmbt. blz. I‑A‑81 en II‑389, punt 27, en de aangehaalde rechtspraak; 30 september 2004, Ferrer de Moncada/Commissie, T‑16/03, JurAmbt. blz. I‑A‑261 en II‑1163, punt 56; 25 oktober 2005, Micha/Commissie, T‑50/04, JurAmbt. blz. I‑A‑339 en II‑1499, punt 36

Gerecht voor ambtenarenzaken: 13 december 2007, Sequeira Wandschneider/Commissie, F‑65/05, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑0000 en II‑A‑1‑0000, punt 96; 10 november 2009, N/Parlement, F‑93/08, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑0000 en II‑A‑1‑0000, punt 82

2.      Uit de bepalingen van artikel 1 van de door de Commissie vastgestelde algemene uitvoeringsbepalingen van artikel 43 van het Statuut volgt dat het loopbaanontwikkelingsrapport, dat ertoe strekt de prestaties, de bekwaamheid en het gedrag in de dienst van de ambtenaar te beoordelen, betrekking moet hebben op de gehele referentieperiode en niet enkel op een deel daarvan. Mocht de beoordelaar zich kennelijk hebben vergist door zijn beoordeling van de prestaties van de beoordeelde ambtenaar te beperken tot een deel van de beoordelingsperiode, dan kan deze onregelmatigheid echter slechts tot nietigverklaring van het loopbaanontwikkelingsrapport leiden voor zover zij niet is gerectificeerd door de tweede beoordelaar of de beoordelaar in beroep, die volwaardige beoordelaars zijn.

(cf. punten 52 en 56)

Referentie:

Gerecht van eerste aanleg: 5 november 2003, Lebedef/Commissie, T‑326/01, JurAmbt. blz. I‑A‑273 en II‑1317, punt 61; 25 oktober 2005, Fardoom en Reinard/Commissie, T‑43/04, JurAmbt. blz. I‑A‑329 en II‑1465, punt 90

Gerecht voor ambtenarenzaken: 25 april 2007, Lebedef-Caponi/Commissie, F‑71/06, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑0000 en II‑A‑1‑0000, punt 48; 13 december 2007, Sequeira Wandschneider/Commissie, F‑28/06, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑0000 en II‑A‑1‑0000, punten 43 en 48; 15 december 2008, Skareby/Commissie, F‑34/07, JurAmbt. blz. I‑A‑1‑0000 en II‑A‑1‑0000, punt 58, waartegen hogere voorziening is ingesteld bij het Gerecht van eerste aanleg, zaak T‑91/09 P