Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht (Duitsland) op 7 juli 2020 – BUND Naturschutz in Bayern e.V. / Landkreis Rosenheim

(Zaak C-300/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesverwaltungsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: BUND Naturschutz in Bayern e.V.

Verwerende partij: Landkreis Rosenheim

Deelnemers aan de procedure: Landesanwaltschaft Bayern, Vertreter des Bundesinteresses beim Bundesverwaltungsgericht

Prejudiciële vragen

Moet artikel 3, lid 2, onder a), van richtlijn 2001/42/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2001 betreffende de beoordeling van de gevolgen voor het milieu van bepaalde plannen en programma’s1 , aldus worden uitgelegd dat reeds dan een kader wordt gevormd voor de toekenning van toekomstige vergunningen voor de in bijlagen I en II bij richtlijn 2011/92/EU2 (MEB-richtlijn) genoemde projecten, wanneer een besluit ter bescherming van natuur en landschap voorziet in algemene verbodsbepalingen met vrijstellingsmogelijkheid en vergunningsvereisten die niet specifiek in verband staan met de in de bijlagen bij de MEB-richtlijn genoemde projecten?

Moet artikel 3, lid 2, onder a), van richtlijn 2001/42/EG aldus worden uitgelegd dat sprake is van plannen en programma’s die voor de sectoren landbouw, bosbouw, bodemgebruik etc. zijn voorbereid, wanneer met deze plannen en programma’s wordt beoogd specifiek voor één of meer van deze sectoren een referentiekader te vormen? Of volstaat het dat wordt voorzien in algemene verbodsbepalingen en vergunningsvereisten ter bescherming van natuur en landschap die in het kader van vergunningsprocedures voor een groot aantal projecten en toepassingen moeten worden gecontroleerd en die indirecte („reflexmatige”) gevolgen voor één of meer van deze sectoren kunnen hebben?

Moet artikel 3, lid 4, van richtlijn 2001/42/EG aldus worden uitgelegd dat een kader wordt gevormd voor de toekenning van toekomstige vergunningen voor projecten, wanneer een ter bescherming van natuur en landschap vastgesteld besluit voor een groot aantal abstract omschreven projecten en maatregelen in het beschermde gebied voorziet in algemene verbodsbepalingen en vergunningsvereisten, maar op het tijdstip van vaststelling van dat besluit geen concrete projecten voorzienbaar zijn en deze evenmin zijn gepland, waardoor een specifiek verband met concrete projecten ontbreekt?

____________

1 PB 2001, L 197, blz. 30.

2 Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (PB 2012, L 26, blz. 1).