Language of document : ECLI:EU:F:2016:176

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Tweede kamer)

20 juli 2016

Zaak F‑4/12 DEP

Luigi Marcuccio

tegen

Europese Commissie

„Openbare dienst – Procedure – Begroting van de proceskosten”

Betreft:      Verzoek om begroting van de proceskosten, door de Europese Commissie ingediend naar aanleiding van de beschikking van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 14 mei 2013, Marcuccio/Commissie (F‑4/12, EU:F:2013:61).

Beslissing:      Het totaalbedrag van de invorderbare kosten die Luigi Marcuccio in zaak F‑4/12 aan de Europese Commissie moet betalen wordt vastgesteld op 1 500 EUR. Over dit bedrag zal vertragingsrente worden betaald vanaf de datum van betekening van deze beschikking tot en met de datum van betaling, tegen de rentevoet berekend op basis van de rentevoet die de Europese Centrale Bank voor de basisherfinancieringstransacties heeft vastgesteld en die van toepassing is op de eerste dag van de maand waarop de betaling verschuldigd wordt, vermeerderd met 3,5 punten.

Samenvatting

Gerechtelijke procedure – Kosten – Begroting – Begroting op basis van precieze informatie van de verzoeker of, bij gebreke daarvan, een billijke beoordeling door de Unierechter – Forfaitair karakter van de beloning van een advocaat – Geen invloed op de beoordelingsbevoegdheid van de rechter

[Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 105, c)]

Om de noodzaak te bepalen van de kosten die voor een gerechtelijke procedure daadwerkelijk zijn gemaakt, moet de verzoeker precieze informatie geven. Evenzo heeft het forfaitaire karakter van de beloning geen invloed op de beoordeling door het Gerecht van het bedrag van de invorderbare kosten, daar de rechter zich baseert op vaste, in de rechtspraak ontwikkelde criteria en op de precieze informatie die de partijen hem moeten verstrekken. Ofschoon het ontbreken van dergelijke informatie niet verhindert dat het Gerecht het bedrag van de invorderbare kosten vaststelt op basis van een billijke beoordeling, wordt het hierdoor in een situatie geplaatst waarin de vorderingen van de verzoeker noodzakelijkerwijs strikt moeten worden beoordeeld.

(cf. punt 28)

Referentie:

Hof: beschikking van 17 februari 2004, DAI/ARAP e.a., C‑321/99 P-DEP, EU:C:2004:103, punt 23

Gerecht van de Europese Unie: beschikkingen van 31 maart 2011, Tetra Laval/Commissie, T‑5/02 DEP en T‑80/02 DEP, EU:T:2011:129, punt 68, en 28 mei 2013, Marcuccio/Commissie, T‑278/07 P-DEP, EU:T:2013:269, punt 16