Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 14 februari 2020 door Lazarus Szolgáltató és Kereskedelmi Kft. „in vereffening” tegen de beschikking van het Gerecht (Tiende kamer) van 18 december 2019 in zaak T-763/18, Lazarus Szolgáltató és Kereskedelmi / Commissie

(Zaak C-85/20 P)

Procestaal: Hongaars

Partijen

Rekwirante: Lazarus Szolgáltató és Kereskedelmi Kft. „in vereffening” (vertegenwoordiger: L. Szabó L, ügyvéd)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof de hogere voorziening ontvankelijk en gegrond te verklaren en bijgevolg de beschikking van het Gerecht (tiende kamer) van 18 december 2019 in zaak T-763/18, Lazarus Szolgáltató és Kereskedelmi/Commissie, die op dezelfde dag aan rekwirante is betekend, te vernietigen.

Rekwirante verzoekt het Hof tevens de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht voor zover deze betrekking heeft op vragen over de exceptie van niet-ontvankelijkheid die in de beschikking in eerste aanleg niet zijn behandeld.

Rekwirante verzoekt het Hof om verweerster in eerste aanleg te verwijzen in de kosten van de procedure in eerste aanleg en in hogere voorziening en, in geval van terugverwijzing naar het Gerecht, de kosten van de procedure in eerste aanleg en in hogere voorziening niet onmiddellijk te begroten, maar de beslissing omtrent over deze kosten aan te houden tot aan de eindbeslissing.

Middelen en voornaamste argumenten

I. Onjuiste juridische kwalificatie van de feiten. Ontoereikende motivering

Met haar eerste middel stelt rekwirante dat het Gerecht niet naar behoren rekening heeft gehouden met de situatie van rechtsonzekerheid met betrekking tot de kennisneming van de bestreden handelingen van de Commissie.

De door het Gerecht aangehaalde rechtspraak heeft betrekking op de kennisneming van het bestaan van handelingen die een verzoeker raken of hem betreffen.

Rekwirante heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de nationale rechter om de behandeling van de zaak te schorsen, omdat zij betwistte dat een beslissing op Unieniveau over de betrokken besluiten van de Commissie noodzakelijk was voor de uitspraak in het kader van haar beroep tot schadevergoeding. Uitsluitend in de zaak die het voorwerp vormt van de algemene volmacht die door de een aan de ander is verleend (de schadevergoedingszaak voor de nationale rechter) kunnen rekwirante en haar wettelijke vertegenwoordiger rechtens als één en dezelfde persoon worden aangemerkt.

Aangezien rekwirante haar wettelijke vertegenwoordiger uitsluitend volmacht had gegeven voor de vordering tot schadevergoeding voor de nationale rechter, was die vertegenwoordiger niet verplicht rekwirante binnen de „redelijke termijn”, als bedoeld in het Unierecht, te informeren over, noch om de volledige tekst op te vragen van de betrokken handelingen, aangezien zijn volmacht zich niet zover uitstrekte. Een dergelijk verzoek kon alleen door rekwirante zelf worden ingediend, en wel vanaf het moment waarop zij kennis kreeg van het feit dat zij door de Unierechtelijke regeling werd geraakt.

II. Onjuiste uitlegging en toepassing van de rechtspraak over de „redelijke termijn”

De door het Gerecht aangehaalde rechtspraak kan niet op de onderhavige zaak worden toegepast, aangezien de omstandigheden van de aangevoerde zaken niet identiek zijn aan die van de onderhavige zaak.

III. Onjuiste kwalificatie van de brief van de Commissie van 24 februari 2017

De nationale rechter heeft de klacht van OPS Újpest Kft. afgewezen op basis van de betwiste informatieve brief van verweerster. Die uitspraak heeft de belangen van rekwirante geschaad en haar rechtspositie aanzienlijk gewijzigd, aangezien de nationale rechter op basis van de genoemde brief heeft verklaard dat de nationale autoriteit de steun rechtmatig had verleend.

IV. Schending van rekwirantes rechten van verdediging. Schending en onjuiste toepassing van artikel 126 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht

Hoewel het Gerecht had besloten maatregelen tot organisatie van de procesgang vast te stellen, heeft het de partijen niet verzocht zich uit te laten over de vraag of het verzoek tijdig was ingediend. Het Gerecht heeft de kwestie van de te late indiening voor het eerst in de beschikking onderzocht en het beroep op die grond afgewezen, zonder partijen, en met name rekwirante, de mogelijkheid te bieden in dit verband opmerkingen of bezwaren te maken.

Bij gebreke van bovengenoemd verzoek, is er geen enkel document verstrekt dat het standpunt van rekwirante met betrekking tot de tijdige indiening van het beroep had kunnen bevestigen.

____________