Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 25 januari 2019 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Derde kamer – uitgebreid) van 15 november 2018 in zaak T-793/14, Tempus Energy en Tempus Energy Technology / Commissie

(Zaak C-57/19 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: É. Gippini Fournier en P. Němečková, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure: Tempus Energy Ltd, Tempus Energy Technology Ltd, Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland

Conclusies

het arrest van het Gerecht (Derde kamer – uitgebreid) van 15 november 2018 in zaak T-793/14, Tempus Energy Ltd, Tempus Energy Technology Ltd/Commissie, dat de volgende dag ter kennis van de Commissie werd gebracht, vernietigen;

en

het verzoek tot nietigverklaring van besluit C(2014)5083 final1 van de Commissie van 23 juli 2014 om geen bezwaar te maken tegen de steunregeling voor de capaciteitsmarkt in het Verenigd Koninkrijk, afwijzen;

subsidiair,

het arrest van het Gerecht (Derde kamer – uitgebreid) van 15 november 2018 in zaak T-793/14, Tempus Energy Ltd, Tempus Energy Technology Ltd/Commissie, dat de volgende dag ter kennis van de Commissie werd gebracht, vernietigen;

de zaak terugverwijzen naar het Gerecht voor de beoordeling van het tweede middel in eerste aanleg;

en in ieder geval de verzoeksters in eerste aanleg verwijzen in de kosten van de procedures in eerste aanleg en in hogere voorziening.

Middelen en voornaamste argumenten

De hogere voorziening is gebaseerd op één enkel middel: het Gerecht heeft artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en artikel 4, leden 2 en 3, van verordening (EU) 2015/15892 van de Raad van 13 juli 2015 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, onjuist uitgelegd door te oordelen dat de aangemelde steunmaatregel ernstige twijfels deed rijzen over de verenigbaarheid ervan met de interne markt.

Aangezien het Gerecht zich heeft gebaseerd op een reeks aanwijzingen voor ernstige bezwaren, valt het enige middel uiteen in de twee volgende onderdelen die betrekking hebben op de twee reeksen van aanwijzingen die in het bestreden arrest worden onderzocht:

Eerste onderdeel: het Gerecht heeft ten onrechte de duur en de omstandigheden van de contacten voorafgaand aan de aanmelding, alsmede de complexiteit en het nieuwe karakter van de maatregel, als voornaamste aanwijzing voor het bestaan van twijfel beschouwd.

Tweede onderdeel: het Gerecht heeft de Commissie ten onrechte verweten dat zij geen passend onderzoek heeft verricht naar bepaalde aspecten van de capaciteitsmarkt in het Verenigd Koninkrijk.

____________

1 Goedkeuring van steunmaatregelen op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie - Gevallen waartegen de Commissie geen bezwaar maakt (PB 2014, C 348, blz. 5).

2 PB 2015, L 248, blz. 9.