Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas (Litouwen) op 10 september 2019 – „Skonis ir kvapas“ UAB / Muitinės departamentas prie Lietuvos Respublikos finansų ministerijos

(Zaak C-674/19)

Procestaal: Litouws

Verwijzende rechter

Lietuvos vyriausiasis administracinis teismas

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: „Skonis ir kvapas“ UAB

Verwerende partij: Muitinės departamentas prie Lietuvos Respublikos finansų ministerijos

Prejudiciële vragen

Moet artikel 2, lid 2, van richtlijn 2011/64/EU1 van de Raad van 21 juni 2011 betreffende de structuur en de tarieven van de accijns op tabaksfabrikaten aldus worden uitgelegd dat waterpijptabak als die welke in de onderhavige zaak aan de orde is [dat wil zeggen waterpijptabak bestaande uit tabak (maximaal 24 %), suikersiroop, glycerine, smaakstoffen en conserveermiddel], voor de toepassing van deze bepaling dient te worden beschouwd als een product dat „[…] gedeeltelijk uit andere stoffen dan tabak [bestaat]”?

Moet artikel 5, lid 1, van richtlijn 2011/64/EU, ook wanneer het in samenhang met artikel 2, lid 2, van deze richtlijn moet worden gelezen, aldus worden uitgelegd dat wanneer de tabak in een melange die bestemd is om te worden gerookt – in casu waterpijptabak (het litigieuze product in de onderhavige zaak) – aan de criteria van artikel 5, lid 1, van richtlijn 2011/64/EU voldoet, die gehele melange als rooktabak dient te worden beschouwd, ongeacht de daarin vervatte andere stoffen?

Indien de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord, moet(en) artikel 2, lid 2, en/of artikel 5, lid 1, van richtlijn 2011/64/EU dan aldus worden uitgelegd dat het gehele litigieuze product als aan de orde in het hoofdgeding, dat wordt vervaardigd door tabak van fijne snede met andere vloeibare en normaliter fijne stoffen (suikersiroop, glycerine, smaakstoffen en conserveermiddel) te mengen, voor de toepassing van deze richtlijn als rooktabak dient te worden aangemerkt?

Indien de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord en de eerste en de derde vraag bevestigend worden beantwoord, moeten de bepalingen van post 2403 van de gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij verordening (EU) nr. 1006/2011 van de Commissie van 27 september 2011, uitvoeringsverordening (EU) nr. 927/2012 van de Commissie van 9 oktober 2012, uitvoeringsverordening (EU) nr. 1001/2013 van de Commissie van 4 oktober 2013 en uitvoeringsverordening (EU) nr. 1101/2014 van de Commissie van 16 oktober 2014, dan aldus worden uitgelegd dat bestanddelen van waterpijptabak zoals (1) suikersiroop, (2) smaakstoffen en/of (3) glycerine niet als „tabakssurrogaten” mogen worden beschouwd?

____________

1 PB 2011, L 176, blz. 24.