Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (Nederland) op 23 juli 2018 – Exportslachterij J. Gosschalk en Zn. BV tegen Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

(Zaak C-477/18)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

College van Beroep voor het Bedrijfsleven

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: Exportslachterij J. Gosschalk en Zn. BV

Verweerder: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Prejudiciële vragen

Dienen de zinsneden “het personeel dat betrokken is bij de officiële controles” in punt 1 van bijlage VI bij verordening nr. 882/20041 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (hierna: “verordening nr. 882/2004”) en “het personeel dat betrokken is bij de uitvoering van de officiële controles” in punt 2 van bijlage VI bij verordening nr. 882/2004 aldus te worden uitgelegd, dat de (salaris)kosten die in aanmerking mogen worden genomen bij de berekening van de vergoedingen voor officiële controles, uitsluitend (salaris)kosten mogen zijn van officiële dierenartsen en officiële assistenten die de officiële keuringen verrichten, of kunnen daaronder ook (salaris)kosten van ander personeel in dienst van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) of de besloten vennootschap Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) worden geschaard?

Als het antwoord op vraag 1 luidt dat onder de zinsneden “het personeel dat betrokken is bij de officiële controles” in punt 1 van bijlage VI bij verordening nr. 882/2004 en “het personeel dat betrokken is bij de uitvoering van de officiële controles” in punt 2 van bijlage VI bij verordening nr. 882/2004 ook (salaris)kosten van ander personeel in dienst van de NVWA of KDS kunnen worden geschaard, onder welke omstandigheden en binnen welke grenzen is dan nog sprake van een zodanige relatie tussen de gemaakte kosten voor dit andere personeel en de officiële controles dat de vergoeding van die (salaris)kosten kan worden gebaseerd op artikel 27, vierde lid, en bijlage VI, punten 1 en 2, van verordening nr. 882/2004?

a. Dient het bepaalde in artikel 27, vierde lid, aanhef en onder a, en bijlage VI, punten 1 en 2 van verordening nr. 882/2004 aldus te worden uitgelegd, dat artikel 27, vierde lid, en bijlage VI, punten 1 en 2, voornoemd eraan in de weg staan dat bij slachthuizen vergoedingen voor officiële controles in rekening worden gebracht voor door die slachthuizen bij de bevoegde autoriteit aangevraagde maar niet feitelijk gewerkte kwartieren ten behoeve van officiële controles?

b. Geldt het antwoord op vraag 3)a. ook in geval van door de bevoegde autoriteit ingeleende officiële dierenartsen die geen salaris ontvangen voor kwartieren die het slachthuis wel bij de bevoegde autoriteit heeft aangevraagd maar waarin feitelijk geen werkzaamheden ten behoeve van officiële controles worden verricht, terwijl het over het aangevraagde maar niet gewerkte aantal kwartieren aan het slachthuis in rekening gebrachte bedrag ten goede komt aan algemene kosten van overhead van de bevoegde autoriteit?

Dient het bepaalde in artikel 27, vierde lid, aanhef en onder a, en bijlage VI, punten 1 en 2, van verordening nr. 882/2004 aldus te worden uitgelegd, dat genoemd artikel 27, vierde lid, er aan in de weg staat dat bij slachthuizen een gemiddeld tarief in rekening wordt gebracht voor de werkzaamheden ten behoeve van officiële controles door dierenartsen in dienst van de NVWA en door (lager gesalarieerde) ingeleende dierenartsen, zodat aan slachthuizen een hoger tarief in rekening wordt gebracht dan aan de ingeleende dierenartsen wordt uitbetaald?

Dient het bepaalde in artikel 26 en in artikel 27, vierde lid, aanhef en onder a, en bijlage VI, punten 1 en 2, van verordening nr. 882/2004 aldus te worden uitgelegd dat bij de berekening van de vergoedingen voor officiële controles kosten in aanmerking kunnen worden genomen voor de opbouw van een weerstandsvermogen ten behoeve van een besloten vennootschap (KDS) waarvan door de bevoegde autoriteit officiële assistenten worden ingeleend, welk weerstandsvermogen bij een crisis kan worden aangewend voor de betaling van salaris en opleidingskosten voor personeel dat de officiële controles feitelijk uitvoert alsmede voor personeel dat de uitvoering van officiële controles mogelijk maakt?

Indien het antwoord op de onder [5] geformuleerde vraag bevestigend luidt: tot welk bedrag mag een dergelijk weerstandsvermogen worden opgebouwd en hoe lang mag de periode zijn die door dat weerstandsvermogen wordt afgedekt?

____________

1     PB 2004, L 165, blz. 1.