Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Curte de Apel Alba Iulia (Roemenië) op 28 augustus 2019 – FT / Universitate „Lucian Blaga” Sibiu, GS en anderen, Minister al Educației Naționale

(Zaak C-644/19)

Procestaal: Roemeens

Verwijzende rechter

Curte de Apel Alba Iulia

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: FT

Verwerende partijen: Universitate „Lucian Blaga” Sibiu, GS en anderen, Minister al Educației Naționale

Prejudiciële vragen

Moeten artikel 1, artikel 2, lid 2, onder b), en artikel 3 van richtlijn 2000/781 [en] clausule 4 van de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, ten uitvoer gelegd bij richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 19992 , aldus worden uitgelegd dat er sprake is van discriminatie in de zin van die bepalingen in geval van een maatregel als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die de werkgever de mogelijkheid biedt te bepalen dat personen die de leeftijd van 65 jaar hebben bereikt uitsluitend in vaste dienst kunnen blijven met behoud van de rechten van voor de pensionering indien zij begeleider van promovendi zijn, ten nadele van de andere personen die zich in dezelfde situatie bevinden en die aanspraak op die rechten konden maken indien er vacante functies waren en zij voldeden aan de beroepsvereisten, en met degenen die geen promovendi begeleiden voor dezelfde universitaire werkzaamheden opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd te sluiten met een beloningssysteem op basis van betaling per uur dat inferieur is aan dat van een universitair docent met een vaste aanstelling?

Kan de voorrang van het Unierecht (beginsel van voorrang van het Europees recht) aldus worden uitgelegd dat de nationale rechter een onherroepelijke beslissing van een nationale rechter, waarin is vastgesteld dat in het betrokken geval richtlijn 2000/78/EG is nageleefd en er geen sprake was van discriminatie, buiten toepassing mag laten?

____________

1 Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (PB 2000, L 303, blz. 16).

2 Richtlijn 1999/70/EG van de Raad van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd (PB 1999, L 175, blz. 43).