Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Visoki trgovački sud Republike Hrvatske (Kroatië) op 8 juni 2020 – HRVATSKE ŠUME d.o.o., Zagreb, kao pravni sljednik HRVATSKE ŠUME javno poduzeće za gospodarenje šumama i šumskim zemljištima u Republici Hrvatskoj, p.o., Zagreb/BP EUROPA SE, kao pravni sljednik DEUTSCHE BP AG, kao pravni sljednik THE BURMAH OIL (Deutschland), GmbH

(Zaak C-242/20)

Procestaal: Kroatisch

Verwijzende rechter

Visoki trgovački sud Republike Hrvatske (Kroatië)

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: HRVATSKE Šume d.o.o., Zagreb, als rechtsopvolgster van HRVATSKE ŠUME javno poduzeće za gospodarenje šumama i šumskim zemljištima u Republici Hrvatskoj, p.o. Zagreb

Verwerende partij: BP EUROPA SE, als rechtsopvolgster van DEUTSCHE BP AG, als rechtsopvolgster van THE BURMAH OIL (Deutschland), GmbH

Prejudiciële vragen

1. Valt een vordering tot terugbetaling van onverschuldigde prestaties wegens ongerechtvaardigde verrijking onder de bevoegdheidsgrond van verordening nr. 44/20011 [...] uit hoofde van „verbintenissen uit onrechtmatige daad”, gelet op het feit dat artikel 5, punt 3, van deze verordening er onder meer in voorziet dat een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad in een andere lidstaat kan worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan of zich kan voordoen?

2. Valt een civiele procedure die is ingeleid omdat er een termijn bestaat voor de terugvordering van onverschuldigde prestaties in het kader van dezelfde gerechtelijke tenuitvoerleggingsprocedure onder de uitsluitende bevoegdheid van artikel 22, punt 5, van verordening nr. 44/2001, waarin is bepaald dat voor de tenuitvoerlegging van beslissingen, ongeacht de woonplaats, de gerechten van de lidstaat van de plaats van tenuitvoerlegging bij uitsluiting bevoegd zijn?

____________

1     Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB 2001, L 12, blz. 1).