Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Juzgado de lo Social nº 3 de Barcelona (Spanje) op 12 april 2019 – UQ/Marclean Technologies

(Zaak C-300/19)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Juzgado de lo Social nº 3 de Barcelona

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: UQ

Verwerende partij: Marclean Technologies, S.L.U.

Prejudiciële vragen

Moet artikel 1, lid 1, onder a), i) en ii), van richtlijn 98/59/EG van de Raad [van 20 juli 1998] betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag1 aldus worden uitgelegd dat de referentieperiode van 30 of 90 dagen die is vastgesteld om te bepalen of er sprake is van collectief ontslag, altijd dient te worden berekend met de datum van het individuele ontslag dat in het geding aan de orde is als einddatum?

Kan artikel 1, lid 1, onder a), i) en ii), van richtlijn 98/59/EG van de Raad betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag aldus worden uitgelegd dat de referentieperiode van 30 of 90 dagen die is vastgesteld om te bepalen of er sprake is van collectief ontslag, kan worden berekend vanaf de datum van het individuele ontslag dat in het geding aan de orde is, zonder dat de beëindigingen van arbeidsovereenkomsten die na die datum hebben plaatsgevonden noodzakelijkerwijs in strijd met de wet worden verklaard?

Laten de referentieperioden van artikel 1, lid 1, onder a), i) en ii), van richtlijn 98/59/EG van de Raad betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag de uitlegging toe dat ontslagen en beëindigingen van arbeidsovereenkomsten die hebben plaatsgevonden binnen een periode van 30 of 90 dagen waarbinnen het in het geding aan de orde zijnde ontslag valt, worden meegeteld?

____________

1 PB 1998, L 225, blz. 16.