Language of document :

Beroep ingesteld op 11 augustus 2006 - Taruffi / Commissie

(Zaak F-95/06)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Adrien Taruffi (Schouweiler, Luxemburg) (vertegenwoordigers: S. Orlandi, A. Coolen, J.-N. Louis en E. Marchal, advocaten)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

vast te stellen dat artikel 4, lid 1, van de algemene bepalingen tot uitvoering van artikel 45 van het Statuut, die bij beschikking van de Commissie van 23 december 2004 zijn vastgesteld, onwettig is;

nietig te verklaren de beschikkingen van de Commissie waarbij verzoekers punten voor verdiensten en bonuspunten voor de bevorderingsronden 2004 en 2005 zijn vastgesteld, alsmede de besluiten om zijn naam niet te plaatsen op de lijst van verdienstelijke ambtenaren volgens de bevorderingscomités en op de lijst van ambtenaren die in het kader van de bevorderingsronde 2004 naar rang B*10 zijn bevorderd;

de verwerende partij te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Tot staving van zijn beroep stelt verzoeker dat zijn verdiensten in het kader van zijn evaluatie door het bevorderingscomité na het positieve antwoord van de administratie op zijn eerste klacht niet werkelijk zijn onderzocht.

Met betrekking tot de bevorderingsronde 2004 beroept verzoeker zich met name op een kennelijke beoordelingsfout voor zover zijn verdiensten voor de bevorderingsronde 2004 zouden zijn vergeleken met die van de ambtenaren die onder de begroting "onderzoek" vielen, terwijl hij voor die bevorderingsronde onder de begroting "administratie" viel.

Wat de bevorderingsronde 2005 betreft, is volgens verzoeker de door de Commissie gehanteerde uitlegging van artikel 4, lid 1, van de algemene uitvoeringsbepalingen onwettig, volgens welke zelfs indien verzoeker was tewerkgesteld bij twee verschillende directoraten-generaal en een tussenrapport voor het eerste deel van 2004 was opgesteld dat de toekenning van punten voor verdiensten bevatte, alleen het directoraat-generaal dat het eindrapport moet opstellen, bevoegd was om de bonuspunten toe te kennen.

In het algemeen is verzoeker van mening dat de bestreden besluiten in strijd met artikel 45 van het Statuut zijn vastgesteld, voor zover de anciënniteit en niet de verdiensten als beslissend criterium in aanmerking zijn genomen.

____________