Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 21 september 2018 door The Goldman Sachs Group Inc. tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 12 juli 2018 in zaak T-419/14, The Goldman Sachs Group / Europese Commissie

(Zaak C-595/18 P)

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirante: The Goldman Sachs Group Inc. (vertegenwoordigers: A. Mangiaracina, avvocatessa, J. Koponen, advokat)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Prysmian SpA, Prysmian Cavi e Sistemi Srl

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

het bestreden arrest te vernietigen;

de artikelen 1, 2, 3 en 4 van besluit C(2014) 21391 van de Commissie van 2 april 2014 geheel of gedeeltelijk (bijvoorbeeld vanaf mei of november 2007, toen GS Group en haar aandeelhouders slechts circa 45 % respectievelijk 26 % van de aandelen van Prysmian in handen hadden) nietig te verklaren, voorzover zij betrekking hebben op rekwirante; en/of

de in artikel 2 van besluit C(2014) 2139 van de Commissie van 2 april 2014 aan rekwirante opgelegde geldboete te verlagen, en

de Commissie te verwijzen in de kosten, zowel die van de procedure in eerste aanleg als die van de hogere voorziening.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel: het Gerecht heeft artikel 101 VWEU en artikel 23, lid 2, van verordening 1/20032 onjuist toegepast door rekwirante verantwoordelijk te achten voor een inbreuk gepleegd door Prysmian van 29 juli 2005 tot 3 mei 2007 („periode voorafgaand aan de datum van de beursgang”).

Tweede middel: rekwirante heeft tussen 3 mei 2007 en 28 januari 2009 geen beslissende invloed uitgeoefend zoals door de rechtspraak vereist („periode na de datum van de beursgang”).

Derde middel: verzoek aan het Hof om rekwirante het voordeel te verlenen van elke aan Prysmian toegekende verlaging van de geldboete.

____________

1 Besluit van 2 april 2014 van de Commissie inzake een procedure op grond van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak AT.39610 – Stroomkabels).

2 Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB 2003, L 1, blz.1).