Language of document : ECLI:EU:F:2013:200

ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Eerste kamer)

12 december 2013

Zaak F‑135/12

Claudia Marenco

tegen

Uitvoerend Agentschap onderzoek (REA)

„Openbare dienst – Tijdelijk functionaris – Aanwerving – Oproep voor het indienen van blijken van belangstelling REA/2011/TA/PO/AD 5 – Niet-plaatsing op reservelijst – Regelmatigheid van de selectieprocedure – Stabiliteit van de samenstelling van het selectiecomité”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, waarmee Marenco met name verzoekt om nietigverklaring van het besluit van 21 februari 2012 waarbij het selectiecomité van de oproep voor het indienen van blijken van belangstelling REA/2011/TA/PO/AD 5 heeft geweigerd om na afloop van de selectieprocedure haar naam op de reservelijst te plaatsen.

Beslissing:      Het bij e-mail van 12 maart 2012 aan Marenco meegedeelde besluit waarbij het selectiecomité van de oproep voor het indienen van blijken van belangstelling REA/2011/TA/PO/AD 5, na heronderzoek, heeft geweigerd om na afloop van de selectieprocedure de naam van Marenco op de reservelijst te plaatsen, wordt nietig verklaard. Het Uitvoerend Agentschap onderzoek draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van Marenco.

Samenvatting

Ambtenaren – Vergelijkend onderzoek – Jury – Samenstelling – Voldoende stabiliteit om een coherente beoordeling van de kandidaten te verzekeren – Beoordelingscriteria

(Ambtenarenstatuut, bijlage III, art. 3)

Gelet op het belang van de rol en de opdracht van een jury, dient elke ambtenaar of functionaris die er lid van is, de in die hoedanigheid op hem rustende taken met alle nodige zorgvuldigheid uit te voeren. Inzonderheid moet een jurylid tijdens de mondelinge examens van een vergelijkend onderzoek in beginsel aanwezig zijn.

Tegenover de ruime beoordelingsbevoegdheid die aan een jury is toegekend met betrekking tot de bepaling van de modaliteiten en de precieze inhoud van de mondelinge examens van een vergelijkend onderzoek of een selectieprocedure, dient de nauwgezette inachtneming te staan van de regels die de organisatie van deze examens beheersen. De jury moet dus toezien op de strikte naleving van het beginsel van gelijke behandeling van kandidaten bij het verloop van de mondelinge examens en op de objectiviteit bij de keuze die wordt gemaakt tussen de belanghebbenden. Daartoe is zij gehouden te waarborgen dat de beoordelingscriteria op alle betrokken kandidaten coherent worden toegepast, met name door de stabiliteit van haar samenstelling te verzekeren.

Niettemin is erkend dat in gevallen waarin de aanwezigheid van alle leden van de jury tijdens alle examens onmogelijk of zeer moeilijk te bewerkstelligen is, het vereiste van waarborging van de continuïteit van de openbare dienst een versoepeling van de strenge handhaving van het beginsel van stabiliteit van de jury kan rechtvaardigen, mits de jury de nodige coördinerende maatregelen neemt om de eerbiediging van de coherentie van de beoordeling en de vergelijking van de prestaties van de kandidaten te verzekeren.

Om de relevantie te beoordelen van de coördinerende maatregelen die de jury heeft genomen om ondanks haar wisselende samenstelling de coherentie van de beoordeling en de vergelijking van de prestaties van de kandidaten te verzekeren, dient een globaal onderzoek te worden verricht van de organisatie van de desbetreffende mondelinge examens, waarbij rekening wordt gehouden met alle relevante factoren. Tot deze factoren behoren onder andere de omvang van de wisselingen in de samenstelling van de jury en de mate van aanwezigheid van de voorzitter van de jury, die, vanwege de hem toekomende sleutelrol bij de coördinatie, een primordiale factor vormt.

(cf. punten 30‑32 en 36)

Referentie:

Gerecht voor ambtenarenzaken: 29 september 2010, Brune/Commissie, F‑5/08, punten 38‑42, 55 en aldaar aangehaalde rechtspraak