Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de tribunal d’instance de Nice (Frankrijk) op 22 mei 2019 – VT, WU/easyJet Airline Co. Ltd

(Zaak C-395/19)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal d’instance de Nice

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: VT, WU

Verwerende partij: easyJet Airline Co. Ltd

Prejudiciële vragen

1) Betreffende de toepasselijkheid van artikel 3, lid 2, onder a), in geval van vertraging:

a)    Is de in de formulering van artikel 3, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 20041 opgenomen voorwaarde dat de passagier zich bij de incheckbalie dient te melden, welke voorwaarde uitsluitend van toepassing is bij instapweigering, gelet op het feit dat het recht op compensatie bij instapweigering of annulering zoals bedoeld in artikel 7 van verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 2004 door de rechtspraak (HvJEU, Vierde kamer, 19 november 2009, Sturgeon e.a., C-402/07 en C-432/07) is uitgebreid tot de vertraging van vluchten, ook van toepassing in het kader van een compensatie die wordt gevorderd door een passagier die slachtoffer is van de vertraging van een vlucht en niet van instapweigering?

b)    Indien vraag 1) a) bevestigend wordt beantwoord: moet de in artikel 3, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 261/2004 bedoelde termijn van uiterlijk 45 minuten voor de gepubliceerde vertrektijd dan aldus worden uitgelegd dat hiermee wordt gedoeld op een termijn van uiterlijk 45 minuten voor het nieuwe vertrekuur van de vertraagde vlucht zoals gepubliceerd op de informatieborden van de luchthaven of meegedeeld aan de passagiers?

2) Betreffende de bewijslast van de „melding bij de incheckbalie”:

Indien vraag 1) a) bevestigend wordt beantwoord, dat wil zeggen in geval van toepassing van artikel 3, lid 2, onder a) van verordening (EG) nr. 261/2004 op een compensatie die wordt gevorderd door een passagier die slachtoffer is van de vertraging van een vlucht:

Zijn de in artikel 3, lid 2, onder a), neergelegde voorwaarden voorafgaande voorwaarden om te kunnen verzoeken om toepassing van de verordening, waarbij de consument moet bewijzen dat hij eraan voldoet, of zijn zij een grond voor vrijstelling van de luchtvaartmaatschappij op basis waarvan zij de passagierslijst kan overleggen om aan te tonen dat de consument zich niet bij de incheckbalie heeft gemeld „zoals bepaald en op de tijd die van tevoren door de luchtvaartmaatschappij, de touroperator of een erkend reisbureau schriftelijk (waaronder via elektronische weg) is aangegeven, of, indien er geen tijd wordt aangegeven, uiterlijk 45 minuten voor de gepubliceerde vertrektijd”, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 2004, rekening houdende met de technologische ontwikkelingen die thans de elektronische afgifte van gedematerialiseerde instapkaarten mogelijk maken, de afwezigheid van enige tijdsregistratie van papieren instapkaarten, de daarmee samenhangende afwezigheid van enige verplichting om zich fysiek aan een incheckbalie te melden en het feit dat enkel de luchtvaartmaatschappijen houdster zijn van alle gegevens in verband met de registratie van passagiers tot aan de beëindiging van de registratieverrichtingen?

Indien vraag 1) a) bevestigend wordt beantwoord, dat wil zeggen in geval van toepassing van artikel 3, lid 2, onder a) van verordening (EG) nr. 261/2004 op een compensatie die wordt gevorderd door een passagier die slachtoffer is van de vertraging van een vlucht:

Ligt de bewijslast van de daadwerkelijke melding [bij de incheckbalie], van een passagier die de hoedanigheid heeft van verzoeker bij een rechterlijke instantie, „zoals bepaald en op de tijd die van tevoren door de luchtvaartmaatschappij, de touroperator of een erkend reisbureau schriftelijk (waaronder via elektronische weg) is aangegeven, of, indien er geen tijd wordt aangegeven, uiterlijk 45 minuten voor de gepubliceerde vertrektijd”, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, onder a), van verordening (EG) nr. 261/2004 van 11 februari 2004, uitsluitend bij de passagier, rekening houdende met de technologische ontwikkelingen die thans de elektronische afgifte van gedematerialiseerde instapkaarten mogelijk maken, de afwezigheid van enige tijdsregistratie van papieren instapkaarten, de daarmee samenhangende afwezigheid van enige verplichting om zich fysiek bij de incheckbalie te melden en het feit dat enkel de luchtvaartmaatschappijen houdster zijn van alle gegevens in verband met de registratie van passagiers tot aan de beëindiging van de registratieverrichtingen?

____________

1     Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (PB 2004, L 46, blz. 1).