Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 30 november 2018 door Motex Ipari és Szolgáltató Rehabilitációs Kft. (Motex Kft.) tegen de beschikking van het Gerecht (Zevende kamer) van 28 september 2018 in zaak T-713/17, Motex/Commissie

(Zaak C-748/18 P)

Procestaal: Hongaars

Partijen

Rekwirante: Motex Ipari és Szolgáltató Rehabilitációs Kft. (Motex Kft.) (vertegenwoordiger: L. Szabó, ügyvéd)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

Rekwirante verzoekt het Hof:

de hogere voorziening ontvankelijk en gegrond te verklaren en derhalve de beschikking van het Gerecht (Zevende kamer) van 28 september 2018 in zaak Motex/Commissie (T-713/17, niet gepubliceerd, EU:T:2018:631), die op 1 oktober 2018 aan rekwirante is betekend, te vernietigen;

de zaak terug te verwijzen naar het Gerecht, zodat het uitspraak kan doen op het tweede en het vierde niet-ontvankelijkheidsbezwaar;

verweerster in eerste aanleg te verwijzen in de kosten van de procedure in eerste aanleg en in hogere voorziening, tenzij de zaak terug wordt verwezen naar het Gerecht, in welk geval wordt gevraagd de beslissing over de genoemde kosten aan te houden tot het eindarrest.

Middelen en voornaamste argumenten

Eerste middel

Rekwirante stelt dat de omstandigheid dat haar vordering strekt tot nietigverklaring van een besluit om geen bezwaar te maken als bedoeld in artikel 4, lid 3, van verordening nr. 659/19991 , haar betoog met betrekking tot de bescherming van haar procedurele rechten onderbouwt, zodat zij is aan te merken als belanghebbende, en voert tevens aan dat het verzoekschrift impliciet refereert aan de bescherming van rechten.

Tweede middel

Aangezien het Gerecht de bijlagen bij het verzoekschrift heeft uitgelegd en zich op basis van die uitlegging inhoudelijk heeft uitgesproken, kan niet op goede gronden staande worden gehouden dat het niet de taak van het Gerecht is om in de bijlagen de middelen en argumenten te zoeken en te vinden die door verzoekster in eerste aanleg (thans rekwirante) naar voren zijn gebracht.

Door van verzoekster in eerste aanleg te verlangen dat zij het bewijs levert van „concrete en tastbare gevolgen” van de concurrentieverstoring voor haar situatie en dat zij aldus aantoont dat zij rechtstreeks wordt geraakt door de bestreden handeling, houdt het Gerecht zich bezig met de feitelijke beoordeling van de situatie. Hierdoor vat het de voorwaarde van rechtstreekse geraaktheid verkeerd op.

Derde middel

Aangezien verweerster in eerste aanleg tijdens de procedure heeft betoogd dat de bestreden besluiten niet vatbaar zijn voor beroep omdat het geen definitieve besluiten zijn, daar het onderzoek nog lopende is, moet de rechterlijke behandeling wat dat betreft plaatsvinden voordat wordt stilgestaan bij de andere ontvankelijkheidsvragen.

____________

1     Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB 1999, L 83, blz. 1).