Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshofs (Duitsland) op 3 februari 2020 – Hengstenberg GmbH & Co. KG gegen Spreewaldverein e.V.

(Zaak C-53/20)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Hengstenberg GmbH & Co. KG

Verwerende partij: Spreewaldverein e.V.

Prejudiciële vragen

Kan in de procedure tot niet-minimale wijziging van het productdossier elk huidig of potentieel gevolg voor een natuurlijke of rechtspersoon, mits dit niet geheel ongeloofwaardig is, voldoende grondslag zijn om het rechtmatig belang vast te stellen dat noodzakelijk is voor het aantekenen van bezwaar tegen het verzoek of het instellen van een rechtsmiddel tegen de positieve beslissing op het verzoek, in de zin van artikel 53, lid 2, eerste alinea, juncto artikel 49, lid 3, eerste alinea, en lid 4, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 1151/20121 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen?

Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend luidt:

komt in de procedure tot niet-minimale wijziging van het productdossier een rechtmatig belang in de zin van artikel 53, lid 2, eerste alinea, juncto artikel 49, lid 3, eerste alinea, en lid 4, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 1151/2012 (uitsluitend) toe aan marktdeelnemers die producten of levensmiddelen vervaardigen die vergelijkbaar zijn met die waarvoor een beschermde geografische aanduiding is geregistreerd?

Indien het antwoord op de tweede vraag ontkennend luidt:

a)    moet ten aanzien van de vereisten die aan het rechtmatig belang in de zin van artikel 49, lid 3, eerste alinea, en lid 4, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 1151/2012 eerste alinea, en lid 4, tweede alinea, worden gesteld, onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de registratieprocedure overeenkomstig artikel 49 tot en met 52 van verordening 1151/2012 en anderzijds de procedure tot wijziging van het productdossier overeenkomstig artikel 53 van verordening (EU) nr. 1151/2012 en

b)    komt derhalve in de procedure tot niet-minimale wijziging van het productdossier een rechtmatig belang in de zin van artikel 53, lid 2, eerste alinea, juncto artikel 49, lid 3, eerste alinea, en lid 4, tweede alinea, van verordening (EU) nr. 1151/2012 uitsluitend toe aan de producenten die in het geografische gebied producten vervaardigen die in overeenstemming zijn met het productdossier, of die een dergelijke productie concreet overwegen, zodat „niet-lokale marktdeelnemers” bij voorbaat geen rechtmatig belang kunnen doen gelden?

____________

1 Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB 2012, L 343, blz. 1).