Language of document :

ARREST VAN HET HOF

(Derde kamer)

van 1 december 2005

in de gevoegde zaken C-394/04 en C-395/04 (verzoeken van het Symvoulio tis Epikrateias om een prejudiciële beslissing): Diagnostiko & Therapeftiko Kentro Athinon-Ygeia AE tegen Ypourgos Oikonomikon (1)

(Zesde BTW-richtlijn - Artikel 13, A, lid 1, sub b - Vrijstellingen - Handelingen die nauw samenhangen met ziekenhuisverpleging of medische verzorging - Terbeschikkingstelling van telefoons en verhuur van televisietoestellen aan ziekenhuispatiënten - Levering van bedden en maaltijden aan hun begeleiders)

(Procestaal: Grieks)

In de gevoegde zaken C-394/04 en C-395/04, betreffende verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Symvoulio tis Epikrateias (Griekenland) bij beslissingen van 16 juni 2004, ingekomen bij het Hof op 17 september 2004, in de procedures Diagnostiko & Therapeftiko Kentro Athinon-Ygeia AE tegen Ypourgos Oikonomikon, heeft het Hof (Derde kamer), samengesteld als volgt: A. Rosas, kamerpresident, J.-P. Puissochet, S. von Bahr, U. Lõhmus en A. Ó Caoimh (rapporteur), rechters; advocaat-generaal: P. Léger; griffier: L. Hewlett, hoofdadministrateur, op 1 december 2005 een arrest gewezen waarvan het dictum luidt als volgt:

De levering van diensten bestaande in de terbeschikkingstelling van telefoons en de verhuur van televisietoestellen aan ziekenhuispatiënten door de personen bedoeld in artikel 13, A, lid 1, sub b, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, alsmede de levering van bedden en maaltijden aan hun begeleiders door deze personen zijn in de regel geen handelingen die nauw samenhangen met de ziekenhuisverpleging en medische verzorging in de zin van deze bepaling. Dit kan slechts anders zijn wanneer deze prestaties onontbeerlijk zijn voor het bereiken van de therapeutische doelstellingen van de ziekenhuisverpleging en de medische verzorging en zij er niet in hoofdzaak toe strekken aan degene die ze levert extra opbrengsten te verschaffen door de uitvoering van handelingen die verricht worden in rechtstreekse mededinging met die van commerciële ondernemingen welke aan de belasting over de toegevoegde waarde zijn onderworpen.

Het staat aan de verwijzende rechter om, rekening houdend met alle concrete elementen van de bij hem aanhangige geschillen en in voorkomend geval met de inhoud van de voor de betrokken patiënten opgestelde doktersvoorschriften, uit te maken of de geleverde prestaties aan deze voorwaarden voldoen.

____________

1 - ) PB C 273 van 6.11.2004.