Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 1 augustus 2019 door Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 11 juni 2019 in zaak T-138/18, De Esteban Alonso/Commissie

(Zaak C-591/19 P)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: B. Mongin en J. Baquero Cruz, gemachtigden)

Andere partij in de procedure: Fernando De Esteban Alonso

Conclusies

het arrest van 11 juni 2019 (T-138/18) vernietigen;

het in eerste aanleg ingestelde beroep afwijzen;

De Esteban verwijzen in alle kosten van beide instanties.

Middelen en voornaamste argumenten

In het eerste middel in hogere voorziening betoogt de Commissie dat de feiten in het licht van artikel 4 van besluit nr. 1999/396 van de Commissie onjuist zijn gekwalificeerd. De Commissie betoogt dat het Gerecht niet had mogen concluderen dat De Esteban „gelijkgesteld” moet worden aan de personen die genoemd worden in de nota die OLAF op 19 maart 2003 naar de Franse autoriteiten heeft gezonden, of in ieder geval niet als persoonlijk betrokken bij de feiten, aangezien de betrokkene niet tot een van deze categorieën behoort.

In het tweede middel betoogt de Commissie dat het Gerecht artikel 9, lid 4, van verordening nr. 1073/1999, waarin staat dat de instellingen aan het verslag van OLAF „het gevolg [moeten geven] dat de resultaten ervan vragen, inzonderheid op disciplinair en gerechtelijk vlak”, onjuist heeft opgevat. De Commissie betoogt dat deze bepaling niet a contrario geïnterpreteerd kan worden als een beperking van haar discretionaire bevoegdheid inzake de verdediging van de belangen van de Unie, en in het bijzonder als een verbod om zich burgerlijke partij te stellen en om klachten in te dienen bij de nationale autoriteiten wanneer zij dit in het licht van de voor haar beschikbare informatie passend acht, ook niet in een stadium voorafgaand aan de vaststelling van een mogelijk verslag van OLAF.

Subsidiair betoogt de Commissie in het derde middel dat het Gerecht het beroep tot schadevergoeding niet kon toewijzen omdat er geen causaal verband was. Het Gerecht is ten onrechte afgeweken van zijn rechtspraak volgens welke er geen afdoende causaal verband is tussen de overdracht van informatie door OLAF en de vermeende schade.

____________