Language of document :

Beroep ingesteld op 23 mei 2017 – Steifer / EESC

(Zaak T-331/17)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Guy Steifer (Brussel, België) (vertegenwoordiger: M.-A. Lucas, advocaat)

Verwerende partij: Europees Economisch en Sociaal Comité

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

nietigverklaring van het besluit van de directeur human ressources en financiële middelen van het EESC van 21 oktober 2012 tot afwijzing van verzoekers verzoek om terugbetaling van het deel van zijn aan de regeling van de Unie overgedragen Belgisch pensioenrechten dat niet tot extra pensioenjaren heeft geleid, vermeerderd met de toepasselijke rente;

nietigverklaring van de kennisgeving van vaststelling van verzoekers ouderdomspensioenrechten, vastgesteld bij besluit nr. 360/03 A van 15 december 2003, voor zover daarbij wordt uitgesloten of niet wordt voorzien in de terugbetaling van de bij zijn ouderdomspensioen behorende periodieke achterstallen die de Federale pensioendienst van het Koninkrijk België wegens de overdracht van zijn pensioenrechten met ingang van 1 januari 2004 heeft overgemaakt op de bankrekening van het EESC;

veroordeling van het EESC tot terugbetaling aan verzoeker van het bedrag van de periodieke achterstallen die de Federale pensioendienst sinds 1 januari 2004 aan het EESC betaalt wegens de overdracht van zijn pensioenrechten, vermeerderd met vertragingsrente tegen de rentevoet die de ECB voor de basisherfinancieringstransacties heeft vastgesteld, vermeerderd met twee punten, vanaf de datum waarop die terugbetalingen hadden moeten plaatsvinden en tot aan de volledige betaling;

veroordeling van het EESC tot maandelijkse terugbetaling aan verzoeker van het bedrag van de periodieke achterstallen die de Federale pensioendienst in de toekomst nog op de bankrekening van het EESC zal overmaken;

verwijzing van het EESC in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van zijn beroep voert verzoeker een enkel middel aan, ontleend aan schending van het verbod van ongerechtvaardigde verrijking van de Europese Unie, het eigendomsrecht en artikel 11, lid 2, van bijlage VIII bij het Ambtenarenstatuut uitgelegd in het licht van de doelstellingen ervan, aangezien de bestreden besluiten verzoekers recht op terugbetaling van het bedrag van zijn nationale pensioen dat niet heeft bijgedragen tot de vorming van zijn pensioen van de Europese Unie, uitsluiten dan wel niet daarin voorzien

____________