Language of document :

Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 5 maart 2015 (verzoeken om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesgerichtshof - Duitsland) – Boston Scientific Medizintechnik GmbH / AOK Sachsen-Anhalt (C-503/13), Betriebskrankenkasse RWE (C-504/13)

(Gevoegde zaken C-503/13 en C-504/13)1

[Prejudiciële verwijzing – Bescherming van de consument – Aansprakelijkheid voor producten met gebreken – Richtlijn 85/374/EEG – Artikelen 1, 6, lid 1, en 9, eerste alinea, onder a) – Pacemaker en implanteerbare cardioverter-defibrillator – Risico van disfunctie van het product – Lichamelijk letsel – Verwijderen van het vermeend gebrekkige product en implanteren van een ander product – Terugbetaling van de kosten van de operatie]

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Boston Scientific Medizintechnik GmbH

Verwerende partijen: AOK Sachsen-Anhalt (C-503/13), Betriebskrankenkasse RWE (C-504/13)

Dictum

Artikel 6, lid 1, van richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de aansprakelijkheid voor producten met gebreken moet aldus worden uitgelegd dat op basis van de vaststelling dat producten die vallen binnen dezelfde groep of productieserie van producten zoals pacemakers en implanteerbare cardioverter-defibrillatoren, een potentieel gebrek vertonen, een dergelijk product als gebrekkig kan worden aangemerkt zonder dat moet worden vastgesteld dat dit product dit gebrek vertoont.

De artikelen 1 en 9, eerste alinea, onder a), van richtlijn 85/374 moeten aldus worden uitgelegd dat de schade veroorzaakt door een chirurgische ingreep ter vervanging van een gebrekkig product zoals een pacemaker of een implanteerbare cardioverter-defibrillator „schade veroorzaakt door dood of door lichamelijk letsel” is, waarvoor de producent aansprakelijk is wanneer deze ingreep noodzakelijk is om het gebrek van het betrokken product te verhelpen. Het staat aan de verwijzende rechter om na te gaan of die voorwaarde in de hoofdgedingen is vervuld.

____________

____________

1 PB C 352 van 30.11.2013.