Language of document :

Arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken (Eerste kamer) van 19 mei 2015 – Brune / Commissie

(Zaak F-59/14)1

(Openbare dienst – Algemeen vergelijkend onderzoek EPSO/AD/26/05 – Niet-plaatsing op de reservelijst – Nietigverklaring door het Gerecht – Artikel 266 VWEU – Organisatie van een nieuw mondeling examen – Weigering van de kandidaat om daaraan deel te nemen – Nieuw besluit om de kandidaat niet op de reservelijst te plaatsen – Beroep tot nietigverklaring – Verwerping – Bevestiging in hogere voorziening van het arrest van het Gerecht – Later verzoek om schadevergoeding – Eerbiediging van de redelijke termijn)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Markus Brune (Bonn, Duitsland) (vertegenwoordiger: H. Mannes, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: J. Currall en G. Gattinara, gemachtigen, B. Wägenbaur, advocaat)

Voorwerp

Verzoek om vergoeding van de schade die zou zijn geleden als gevolg van het verlies van een kans om te worden aangeworven in een ambt bij de EU, gebaseerd op het arrest in zaak F-5/08

Dictum

De Europese Commissie wordt veroordeeld tot betaling aan Brune, voor zijn immateriële schade tussen 6 maart 2007 en 4 februari 2011, van het bedrag van 4 000 EUR, vermeerderd met vertragingsrente vanaf 17 april 2013 tegen de rentevoet die de Europese Centrale Bank voor de betrokken periode voor de basisherfinancieringstransacties heeft vastgesteld, vermeerderd met twee punten.

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

De Europese Commissie draagt haar eigen kosten en wordt verwezen in de helft van de kosten van Brune.

Brune draagt de helft van zijn eigen kosten.

____________

____________

1     PB C 431 van 1.12.2014, blz. 48.