Language of document :

Beroep ingesteld op 18 januari 2019 – Europese Commissie/Republiek Bulgarije

(Zaak C-33/19)

Procestaal: Bulgaars

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: Cv. Georgieva-Kecsmar en J. Hottiaux)

Verwerende partij: Republiek Bulgarije

Conclusies

De Commissie verzoekt het Hof:

vast te stellen, dat Bulgarije is tekortgeschoten in zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 21 van richtlijn 2004/49/EG1 :

door de onafhankelijkheid van het onderzoeksorgaan ten opzichte van de infrastructuurbeheerder niet te waarborgen, is Bulgarije tekortgeschoten in zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 21, lid 1, van richtlijn 2004/49/EG;

door er niet voor te zorgen dat het onderzoeksorgaan voldoende financiële middelen krijgt om zijn taken onafhankelijk te kunnen uitoefenen, is Bulgarije tekortgeschoten in zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 21, lid 2, van richtlijn 2004/49/EG, en

de Republiek Bulgarije te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

1.    Volgens artikel 21 van richtlijn 2004/49/EG zijn de lidstaten verplicht, erop toe te zien dat de in artikel 19 bedoelde onderzoeken naar ongevallen en incidenten worden verricht door een permanent orgaan en dat daarbij ten minste één onderzoeker als aangewezen onderzoeker in het geval van een ongeval of incident optreedt. Dit orgaan is, wat betreft zijn organisatie, wettelijke structuur en besluitvorming onafhankelijk van infrastructuurbeheerders, spoorwegondernemingen, heffingsinstanties, toewijzende instanties en aangemelde instanties, en andere partijen waarvan de belangen in strijd kunnen zijn met de taken die aan het onderzoeksorgaan zijn toevertrouwd. Voorts is het functioneel onafhankelijk van de veiligheidsinstantie en van spoorwegregelgevers.

2.    In haar verzoekschrift wijst de Commissie erop dat het binnen het ministerie van Vervoer opgerichte gespecialiseerde onderzoeksorgaan voor ongevallen en incidenten niet onafhankelijk is van de infrastructuurbeheerder, de nationale spoorweginfrastructuurmaatschappij. Het orgaan wordt met name gekenmerkt door een gebrek aan organisatorische onafhankelijkheid en een gebrek aan autonomie in zijn beslissingen. In die zin heeft de Republiek Bulgarije niet voldaan aan artikel 21, lid 1, van richtlijn 2004/49/EG.

3.    In het verzoekschrift wijst de Commissie er ook op dat de wetgeving van de Republiek Bulgarije niet garandeert dat het onderzoeksorgaan toegang heeft tot voldoende middelen om zijn taken onafhankelijk te verrichten in de zin van artikel 21, lid 2, van richtlijn 2004/49/EG.

____________

1 Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (Spoorwegveiligheidsrichtlijn) (PB 2004, L 164, blz. 44).