Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bundesverwaltungsgericht (Duitsland) op 18 oktober 2019 – Bondsrepubliek Duitsland / SE

(Zaak C-768/19)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bundesverwaltungsgericht

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Bondsrepubliek Duitsland

Verwerende partij: SE

In tegenwoordigheid van: Der Vertreter des Bundesinteresses beim Bundesverwaltungsgericht

Prejudiciële vragen

Moet ten aanzien van een asielzoeker die voordat zijn kind meerderjarig is geworden – waarmee hij in het land van herkomst in gezinsverband leefde en waaraan op basis van een verzoek om bescherming dat vóór zijn meerderjarigheid is ingediend, de subsidiairebeschermingsstatus is verleend nadat het meerderjarig was geworden (hierna: „persoon die bescherming geniet”) – de lidstaat van ontvangst van de persoon die bescherming geniet is binnengekomen en daar ook een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend (hierna: „asielzoeker”), en met betrekking tot een nationale regeling die voor de toekenning van een recht op verlening van subsidiaire bescherming, dat van de persoon die bescherming geniet wordt afgeleid, naar artikel 2, onder j), van richtlijn 2011/95/EU1 verwijst, de vraag of de persoon die bescherming geniet „minderjarig” in de zin van artikel 2, onder j), derde streepje, van richtlijn 2011/95/EU is, worden beoordeeld op het tijdstip waarop over het asielverzoek van de asielzoeker wordt beslist, dan wel op een eerder tijdstip, bijvoorbeeld op het tijdstip waarop

aan de persoon die bescherming geniet de subsidiairebeschermingsstatus is verleend,

de asielzoeker zijn asielverzoek heeft ingediend,

de asielzoeker de lidstaat van ontvangst is binnengekomen, of

de persoon die bescherming geniet, zijn asielverzoek heeft ingediend?

Voor het geval

dat het tijdstip van indiening van het verzoek doorslaggevend is:

Is in dit verband het verzoek om bescherming dat schriftelijk, mondeling of anderszins is gedaan en waarvan de voor het asielverzoek bevoegde nationale autoriteit kennis heeft genomen (verzoek om asiel) bepalend, dan wel het formeel ingediende verzoek om internationale bescherming?

dat het tijdstip van binnenkomst van de asielzoeker of het tijdstip waarop deze zijn asielverzoek heeft ingediend doorslaggevend is: is het dan ook van belang of op dit tijdstip nog niet was beslist over het verzoek om bescherming van de persoon die bescherming geniet en waaraan later subsidiaire bescherming is verleend?

3) a)    Welke eisen dienen in de onder punt l) beschreven situatie te worden gesteld om een asielzoeker te kunnen aanmerken als een „gezinslid” [artikel 2, onder j), van richtlijn 2011/95/EU] die „in verband met het verzoek om internationale bescherming in dezelfde lidstaat” aanwezig is waar de persoon die internationale bescherming geniet aanwezig is en waarmee het gezinsverband „reeds bestond in het land van herkomst”? Veronderstelt dit met name dat het gezinsleven tussen de persoon die bescherming geniet en de asielzoeker in de zin van artikel 7 van het Handvest in de lidstaat van ontvangst is hernomen of volstaat in dit verband de enkele omstandigheid dat de persoon die bescherming geniet en de asielzoeker tegelijkertijd aanwezig zijn in de lidstaat van ontvangst? Is een ouder ook een gezinslid wanneer het doel van zijn binnenkomst volgens de omstandigheden van het betrokken geval niet erin bestond de verantwoordelijkheid in de zin van artikel 2, onder j), derde streepje, van richtlijn 2011/95/EU op zich te nemen voor een minderjarige en ongehuwde persoon die internationale bescherming geniet?

Voor zover de vraag onder 3, a), aldus moet worden beantwoord dat het gezinsleven tussen de persoon die bescherming geniet en de asielzoeker in de zin van artikel 7 van het Handvest in de lidstaat van ontvangst moet hernomen zijn, is het tijdstip waarop dat gezinsleven is hernomen dan van belang? Is het inzoverre met name bepalend dat het gezinsleven binnen een bepaalde termijn na binnenkomst van de asielzoeker is hersteld op het tijdstip waarop de asielzoeker zijn asielverzoek indient of op het tijdstip waarop de persoon die bescherming geniet nog minderjarig was?

Houdt een asielzoeker op een gezinslid in de zin van artikel 2, onder j), derde streepje, van richtlijn 2011/95/EU te zijn op het tijdstip waarop de persoon die bescherming geniet meerderjarig wordt en een daarmee verbonden verantwoordelijkheid voor een minderjarige en ongehuwde persoon wegvalt? Indien het antwoord op deze vraag ontkennend luidt: blijft deze hoedanigheid van gezinslid (en de daarmee verbonden rechten) ook na dit tijdstip zonder beperking in de tijd bestaan of houdt zij op te bestaan na een bepaalde termijn (zo ja, welke?) of wanneer zich bepaalde gebeurtenissen voordoen (zo ja, welke?)?

____________

1 Richtlijn 2011/95/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 inzake normen voor de erkenning van onderdanen van derde landen of staatlozen als personen die internationale bescherming genieten, voor een uniforme status voor vluchtelingen of voor personen die in aanmerking komen voor subsidiaire bescherming, en voor de inhoud van de verleende bescherming (PB 2011, L 337, blz. 9, met rectificatie in PB 2017, L 167, blz. 58).