Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 6 mei 2019 door de Europese Commissie tegen het arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 26  februari 2019 in zaak T-865/16, Fútbol Club Barcelona/Commissie

(Zaak C-362/19 P)

Procestaal: Spaans

Partijen

Rekwirante: Europese Commissie (vertegenwoordigers: P. Němečková, B. Stromsky en G. Luengo, gemachtigden)

Andere partijen in de procedure: Fútbol Club Barcelona en Koninkrijk Spanje

Conclusies

Het bestreden arrest vernietigen;

De zaak terugverwijzen naar het Gerecht van de Europese Unie;

De beslissing omtrent de kosten aanhouden.

Middelen en voornaamste argumenten

Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot de uitlegging van artikel 107, lid 1, van het Verdrag, in het bijzonder bij de uitlegging van het begrip „voordeel uit staatssteun” en van de verplichting van de Commissie om het bestaan van dit voordeel te beoordelen. Dit enige middel kan worden opgesplitst in twee onderdelen, die voortvloeien uit de vastgestelde onjuiste rechtsopvatting:

In de eerste plaats is de Commissie van mening dat het Gerecht er ten onrechte van uit is gegaan dat het onderzoek naar de vraag of een bepaalde belastingregeling de begunstigden ervan een voordeel verleent, niet alleen een analyse van de inherente en vaststaande criteria – die de begunstigden in een gunstigere positie plaatsen dan andere ondernemingen, die onder de algemene regeling vallen – van de onderzochte regeling vereist, maar ook een analyse van de nadelen die voortvloeien uit omstandigheden die buiten de regeling vallen en die kunnen variëren naargelang van het belastingjaar, zelfs als die nadelen toevallig zouden zijn en het voordeel niet systematisch zouden kunnen neutraliseren, terwijl bovendien niet kan worden voorzien in een ex ante onderzoek van de regeling.

In de tweede plaats heeft het Gerecht juist op basis van deze onjuiste beoordeling van het begrip voordeel de zorgvuldigheidsplicht van de Commissie in het kader van het onderzoek naar het bestaan van een steunregeling onjuist uitgelegd en blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting met betrekking tot de bewijslast die de Commissie heeft bij het bewijzen van het bestaan van een voordeel in de onderhavige zaak.

____________