Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Supremo (Spanje) op 16 september 2019 – Viesgo Infraestructuras Energéticas, S.L./Administración del Estado e.a.

(Zaak C-683/19)

Procestaal: Spaans

Verwijzende rechter

Tribunal Supremo

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Viesgo Infraestructuras Energéticas, S.L.

Verwerende partijen: Administración del Estado, Iberdrola, S.A., Gas Natural SDG, S.A., EDP España, S.A., CIDE, Asociación de Distribuidores de Energía Eléctrica, Endesa, S.A., Agri-Energía, S.A., Navarro Generación, S.A., Electra del Cardener, Serviliano García, S.A., Energías de Benasque, S.L., Candín Energía, S.L., Cooperativa Eléctrica Benéfica Catralense, Cooperativa Valenciana, Eléctrica Vaquer, S.A., Hijos de José Bassols, S.A., Electra Aduriz, S.A., El Gas, S.A., Estabanell y Pahisa, S.A., Electra Caldense, S.A., Cooperativa Popular de Fluid Electric Camprodon, S.C.C.L., Fuciños Rivas, S.L. en Electra del Maestrazgo, S.A.

Prejudiciële vragen

Staan de in artikel 3, lid 2, van richtlijn 2009/72/EG1 vastgestelde vereisten volgens de rechtspraak van het Hof, waaronder de arresten van 20 april 2010 (zaak C-265/08, Federutility)2 en 7 september 2016 (zaak C-121/15, ANODE)3 , in de weg aan een nationale regeling – zoals die is vastgelegd in artikel 45, lid 4, van Ley 24/2013, de 26 de diciembre (wet 24 van 26 december 2013) en verder is ontwikkeld in de artikelen 2 en 3 van Real Decreto 968/2014, de 21 de noviembre (koninklijk besluit 968 van 21 november 2014) – waarbij de financiering van het sociaal tarief wordt afgewenteld op bepaalde spelers in de elektriciteitsvoorziening, namelijk de moederondernemingen van concerns of, in voorkomend geval, ondernemingen die gelijktijdig activiteiten uitvoeren op het gebied van productie, distributie en verkoop van elektrische energie, hoewel sommige van die spelers een bijzonder gering specifiek gewicht hebben binnen de sector, terwijl andere ondernemingen of concerns die vanwege hun omzet, vanwege hun relatieve belang in een bedrijfssector of omdat zij gelijktijdig en op geïntegreerde wijze twee van die activiteiten uitvoeren mogelijk beter in staat zijn om deze kosten te dragen, van deze lasten zijn vrijgesteld?

Is een nationale regeling waaruit voortvloeit dat de verplichting tot financiering van het sociaal tarief niet bij uitzondering, noch voor beperkte tijd, maar wel voor onbepaalde tijd en zonder enige tegenprestatie of compenserende maatregelen wordt vastgesteld, verenigbaar met het in artikel 3, lid 2, van richtlijn 2009/72/EG vastgestelde vereiste van evenredigheid?

____________

1 Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van richtlijn 2003/54/EG (PB 2009, L 211, blz. 55).

2 EU:C:2010:205.

3 EU:C:2016:637.