Language of document :

Beroep ingesteld op 15 Juli 2019 – Europese Commissie/Italiaanse Republiek

(Zaak C-668/19)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: E. Manhaeve, L. Cimaglia, gemachtigden)

Verwerende partij: Italiaanse Republiek

Conclusies

De Commissie verzoekt het Hof te verklaren dat de Italiaanse Republiek de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens artikel 3 en/of artikel 4 en/of artikel 5 en artikel 10 van richtlijn 91/271/EEG door te hebben nagelaten:

de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat 166 agglomeraties met meer dan 2000 inwonerequivalenten voorzien zijn van opvangsystemen voor stedelijk afvalwater overeenkomstig artikel 3 van richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater1 ,

de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat in 610 agglomeraties met meer dan 10000 inwonerequivalenten of met een aantal inwonerequivalenten tussen 2000 en 10000, die lozen in zoet water of estuaria, stedelijk afvalwater dat in opvangsystemen terechtkomt vóór lozing als volgt aan een secundaire behandeling of een gelijkwaardig proces wordt onderworpen, overeenkomstig artikel 4 van richtlijn 91/271/EEG,

de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat in 10 agglomeraties met meer dan 10000 inwonerequivalenten die lozen in ontvangende wateren die als „kwetsbare gebieden” in de zin van richtlijn 91/271/EEG worden beschouwd, stedelijk afvalwater dat in opvangsystemen terechtkomt vóór lozing aan een behandeling wordt onderworpen die verder gaat dan een secundaire behandeling of een gelijkwaardig proces, overeenkomstig artikel 5 van die richtlijn;

de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat in 5 „kwetsbare gebieden” als bedoeld in richtlijn 91/271/EEG het minimumpercentage van de vermindering van de totale vracht voor alle stedelijke waterzuiveringsinstallaties in dat gebied ten minste 75 % voor totaal fosfor en ten minste 75 % voor totaal stikstof bedraagt, overeenkomstig artikel 5, lid 4, van die richtlijn;

de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de ter naleving van de eisen van de artikelen 4 tot en met 7 gebouwde stedelijke waterzuiveringsinstallaties zodanig worden ontworpen, gebouwd, geëxploiteerd en onderhouden dat zij onder alle normale plaatselijke weersomstandigheden op bevredigende wijze kunnen blijven functioneren en dat bij het ontwerpen van de installaties rekening wordt gehouden met seizoenschommelingen in de belasting in 617 agglomeraties, overeenkomstig artikel 10 van die richtlijn;

de Italiaanse Republiek verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met haar beroep verwijt de Commissie de Italiaanse Republiek richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater, in verschillende delen van haar grondgebied niet juist te hebben uitgevoerd.

De Commissie voert in de eerste plaats een aantal schendingen aan van artikel 3 van de richtlijn, dat in de leden 1 en 2 bepaalt dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat alle agglomeraties met meer dan 2 000 inwonerequivalenten uiterlijk op 31 december 2005 voorzien zijn van een opvangsysteem voor stedelijk afvalwater, dat voldoet aan de eisen van bijlage I, deel A. In verscheidene agglomeraties in de regio’s Abruzzen, Calabrië, Campania, Friuli Venezia Giulia, Lombardije, Apulië, Sicilië, Valle d’Aosta en Veneto is deze verplichting niet correct nagekomen.

Artikel 4 van richtlijn 91/271/EEG bepaalt voorts in de leden 1 en 3 dat uiterlijk op 31 december 2005, wat betreft lozingen van agglomeraties met meer dan 10000 inwonerequivalenten of lozingen van agglomeraties met 2000 tot 10000 inwonerequivalenten, de lidstaten ervoor hadden moeten zorgen dat stedelijk afvalwater dat in opvangsystemen terechtkomt vóór lozing aan een secundaire behandeling of een gelijkwaardig proces werd onderworpen, overeenkomstig de eisen van bijlage I, deel B. De Commissie heeft vastgesteld dat deze bepalingen niet zijn nageleefd in een groot aantal agglomeraties in de regio’s Abruzzen, Basilicata, Calabrië, Campania, Friuli Venezia Giulia, Lazio, Ligurië, Lombardije, Marche, Apulië, Piemonte, Sardinië, Sicilië, Toscane, Umbrië, Valle d’Aosta en Veneto.

Artikel 5 van de richtlijn bepaalt in de leden 2 en 3 dat uiterlijk op 31 december 1998 voor alle lozingen van agglomeraties met meer dan 10000 inwonerequivalenten stedelijk afvalwater dat in opvangsystemen terechtkomt vóór lozing in kwetsbare gebieden aan een behandeling wordt onderworpen die verder gaat dan de in artikel 4 bedoelde behandeling. De Commissie heeft vastgesteld dat deze bepalingen niet zijn nageleefd in een aantal agglomeraties in de regio’s Basilicata, Friuli Venezia Giulia, Lazio, Marche, Apulië, Sardinië en Veneto.

Voor kwetsbare gebieden voorziet artikel 5, lid 4, van de richtlijn vervolgens in de mogelijkheid de eisen voor afzonderlijke stedelijke waterzuiveringsinstallaties niet toe te passen, op voorwaarde dat wordt aangetoond dat het minimumpercentage van de vermindering van de totale vracht voor alle stedelijke waterzuiveringsinstallaties in een bepaald kwetsbaar gebied ten minste 75 % voor totaal fosfor en ten minste 75 % voor totaal stikstof bedraagt. Dit is niet aangetoond met betrekking tot verscheidene kwetsbare gebieden op het Italiaanse grondgebied.

Ten slotte leidt de schending van de artikelen 4 en 5 van richtlijn 91/271/EEG ook tot de schending van artikel 10 van deze richtlijn. Volgens dit artikel moeten stedelijke waterzuiveringsinstallaties zodanig worden ontworpen, gebouwd, geëxploiteerd en onderhouden dat zij onder alle normale plaatselijke weersomstandigheden op bevredigende wijze kunnen blijven functioneren.

____________

1 PB 1991, L 135, blz. 40.