Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank Midden-Nederland (Nederland) op 29 mei 2020 – X, Z tegen Autoriteit Persoonsgegevens

(Zaak C-245/20)

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank Midden-Nederland

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekers: X, Z

Verweerder: Autoriteit Persoonsgegevens

Prejudiciële vragen

Moet artikel 55, derde lid, van de AVG1 zo worden uitgelegd dat onder “verwerkingen door gerechten bij de uitoefening van hun rechterlijke taken” kan worden begrepen het bieden van inzage door een rechterlijke instantie in processtukken waarin persoonsgegevens zijn opgenomen, waarbij die inzage wordt verleend door kopieën van die processtukken aan een journalist ter beschikking te stellen, zoals in deze verwijzingsuitspraak beschreven?

a. Is het voor de beantwoording van deze vraag van belang of door het uitoefenen van toezicht door de nationale toezichthoudende autoriteit op deze vorm van gegevensverwerking de onafhankelijke rechterlijke oordeelsvorming in concrete zaken wordt geraakt?

b. Is het voor de beantwoording van deze vraag van belang dat de aard en het doel van de gegevensverwerking volgens de rechterlijke instantie is het informeren van een journalist om deze daardoor in de gelegenheid te stellen om beter verslag te doen van de openbare zitting in een gerechtelijke procedure en waarmee wordt beoogd het belang van openbaarheid en transparantie van rechtspraak te dienen?

c. Is het voor de beantwoording van deze vraag van belang of de gegevensverwerking op een expliciete nationaalrechtelijke grondslag berust?

____________

1     Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (AVG) (PB 2016, L 119, blz. 1).