Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság (Hongarije) op 23 oktober 2018 – Pólus Vegas Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága

(Zaak C-665/18)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Pólus Vegas Kft.

Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Fellebbviteli Igazgatósága

Prejudiciële vragen

Kunnen de punten 39 tot en met 42 van het arrest van het Hof in zaak C-98/14 aldus worden uitgelegd dat het zonder overgangsperiode vervijfvoudigen van de forfaitaire kansspelbelasting bij nationale wettelijke regeling en de gelijktijdige invoering van een percentsgewijze kansspelbelasting een beperking van de door artikel 56 VWEU gewaarborgde vrijheid van dienstverrichting vormen?

Kan de inhoud van de in het arrest in zaak C-98/14 genoemde begrippen „belemmeren” of „minder aantrekkelijk maken” – rekening houdend met en met toepassing van het gestelde in het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en in artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – aldus worden uitgelegd dat een ongerechtvaardigde en onredelijk hoge verhoging van de nationale kansspelbelasting die de mededingingsvoorwaarden op een onevenredige en discriminerende wijze ten gunste van de casino’s verstoort en kansspelaanbieders die speelzalen exploiteren hun handel ontneemt, in strijd is met het voormelde protocol bij het EVRM en met artikel 17 van het Handvest van de grondrechten?

Kan de inhoud van het arrest in zaak C-98/14 aldus worden uitgelegd dat het „belemmeren” of „minder aantrekkelijk maken” kan worden vastgesteld wanneer de exploitatie van speelautomaten als gevolg van een ongerechtvaardigde en discriminerende verhoging van de kansspelbelasting na die verhoging niet langer winstgevend, maar uitsluitend verliesgevend kan worden voortgezet?

Kan bij de toepassing van het arrest in zaak C-98/14 door de lidstaten de vrijheid van dienstverrichting aldus worden uitgelegd dat in het geval van de in een lidstaat geëxploiteerde speelzalen en casino’s de aanwezigheid van het Unie-element – dat wil zeggen dat ook burgers van andere lidstaten van deze speelgelegenheden gebruikmaken – noodzakelijkerwijs verondersteld dient te worden?

____________